“Levert een expliciete vernoeming in de Grondwet lhbti+'ers echt iets op?
Waarom óók in de Grondwet?
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid, handicap of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
In 2010 werd het initiatiefvoorstel ook al ingediend, maar toen is het niet behandeld: de indieners waren geen Kamerleden meer toen de Raad van State zich in 2012 eenmaal over het voorstel had gebogen. Volgens een woordvoerder van GroenLinks heerste destijds bovendien ‘een andere tijdsgeest’.
In 2017 besloten Kamerleden Bergkamp, Özütok en Van den Hul het voorstel weer op te pakken. “Al deze partijen vonden het belangrijk om deze nalatenschap van hun voorgangers voort te zetten. De afgelopen Tweede Kamerverkiezingen en de huidige samenstelling laten zien dat de tijd nu rijp is”, aldus de GroenLinks-woordvoerder.
Bergkamp stelde in het voorafgaande debat al dat ‘er een maatschappelijke acceptatie is dat discriminatie op deze grond niet mag’. Ook politiek was er al draagvlak: vertegenwoordigers van de indienende partijen, maar ook van de VVD, SP, 50PLUS, PvdD en Artikel 1, tekenden in 2017 het Regenboog Stembusakkoord, waarin zij acht beloften deden over lhbti+-wetgeving. De wijziging van artikel 1 van de Grondwet stond hierbij op nummer één.
Smeets: “Wetten mogen niet in strijd zijn met de Grondwet. Dus door deze discriminatiegrond hierin op te nemen, zorg je ervoor dat er geen wetten kunnen komen die discrimineren op grond van seksuele gerichtheid.” Het expliciet benoemen van seksuele gerichtheid en handicap als discriminatiegronden geeft dus een ‘strengere eis’ voor toekomstige wetten, aldus Smeets.
“Burgers kunnen zich niet rechtstreeks beroepen op de Grondwet. Sterker nog, discriminatie is in strafrechtelijke zin niet verboden
Er is een ‘maar’: burgers kunnen zich vanwege het toetsingsverbod (zie volgend kader) niet rechtstreeks beroepen op de Grondwet. Sterker nog, discriminatie is in strafrechtelijke zin niet verboden, legt Smeets uit. “Wij hebben in ons Wetboek van Strafrecht geen artikel waarin discriminatie strafbaar is gesteld. Er gaan wel stemmen op om dat te doen door haatmisdrijven strafbaar te stellen, oftewel bij strafbare feiten waarbij een discriminerend aspect een belangrijke rol speelt. Maar momenteel moeten we het doen met de strafbaarstelling van belediging, groepsbelediging en aanzetten tot haat.” Dáár kan iemand dus voor worden veroordeeld.
Ándere wetten mogen niet tegen de Grondwet ingaan. Het opnemen van ‘seksuele gerichtheid’ als discriminatiegrond zorgt er dus voor dat er geen wet mag zijn die het huwelijk tussen hetzelfde geslacht verbiedt.
In Nederland geldt een zogeheten toetsingsverbod voor de rechter. Dat betekent dat deze niet in een rechtszaal mag bepalen of een wet wel of niet in strijd is met de Grondwet. Dit is voorbehouden aan de wetgevende macht – de Tweede en Eerste kamer. Het idee is dus dat bij totstandkoming van een wet al wordt geconstateerd of deze niet strijdig is met de Grondwet, waardoor de rechter dit niet achteraf nog hoeft te toetsen.
Bergkamp stelde tijdens de plenaire zitting van 23 juni dat het opnemen van de begrippen in de Grondwet de politiek ertoe aanmoedigt om ook concreet beleid te maken dat discriminatie op deze gronden voorkomt.
“In de rechtbank Rotterdam werden ‘vuile flikker’ en ‘kankerhomo’ niet als homofobe beledigingen erkend
Belangrijk voor komende en bestaande wetgeving
“Als discriminatie sowieso niet is toegestaan, waarom wordt een aantal gronden dan toch in de Grondwet genoemd, en godsdienst zelfs als eerste?
Want als discriminatie sowieso niet is toegestaan, waarom wordt een aantal gronden dan toch benadrukt en godsdienst zelfs als eerste genoemd?, vraagt Smeets zich af. Bij de totstandkoming van de Grondwet in 1983 werden de expliciet genoemde discriminatiegronden als ‘bijzonder ernstig’ gezien. De maatschappelijke omstandigheden hebben er dus aan bijgedragen dat het discriminatieverbod er zo uit is komen te zien.
Ook voor de toekomst gewaarborgd
Nu is het signaal dat het van belang is om gerichtheid en handicap te erkennen als discriminatiegrond. En in een tijd waarin homo- en transfobie en validisme aan de orde van de dag zijn, is dat signaal belangrijk en wenselijk. Uitbreiding van artikel 1 is dus de meest logische en rechtvaardige stap die tegelijkertijd een signaal geeft dat we deze vormen van discriminatie zeer serieus nemen”, legt Smeets uit.
Het COC is optimistisch over de wijziging: “Van SP tot ChristenUnie is dit opgenomen in de verkiezingsprogramma’s. Het draagvlak is enorm. Dat zie je ook aan de grote meerderheid die vóór stemde in de Tweede Kamer. Het kan gebeuren dat het verderop in het proces nog misgaat. Je moet altijd voorzichtig zijn, maar er is reden voor optimisme”, aldus Tijsma.
Vanwege de fundamentele positie van de Grondwet in onze rechtsstaat kan deze niet zomaar worden gewijzigd. Een wijziging moet met een meerderheid worden aangenomen in beide Kamers. Dan vindt ná de eerstvolgende Tweede Kamerverkiezingen een tweede lezing plaats. Het voorstel moet dan nogmaals, nu met een tweederdemeerderheid, worden goedgekeurd.
Deze secure omgang met de Grondwet heeft voor- en nadelen: het opnemen van lhbti+-rechten in de Grondwet zorgt voor waarborging in de toekomst, júist omdat de speciale procedure aanpassing zo moeilijk maakt. Wanneer de rechten eenmaal in de Grondwet staan, kan een toekomstige regering deze immers niet zomaar schrappen. Maar vanwege de tweede lezing en de benodigde goedkeuring van een tweederdemeerderheid, kan een wijziging verderop in de procedure nog stranden.
Stel dat (extreem)rechtse en conservatieve partijen, zoals de SGP, FvD en PVV – die als enige partijen tegen het initiatiefvoorstel stemden, zie hieronder – genoeg zetels behalen bij de volgende Kamerverkiezingen om het initiatiefvoorstel tegen te houden, dan zal deze wijziging in de Grondwet waarschijnlijk alsnog niet plaatsvinden. Op dit moment bevindt de wijziging zich met de goedkeuring van het initiatiefvoorstel door de Tweede Kamer, dus pas in de beginfase. Het staat nu op de agenda van de Eerste Kamer, maar het is nog onduidelijk wanneer die het voorstel zal behandelen. Bij goedkeuring wordt er na de Kamerverkiezingen van maart 2021 opnieuw gestemd.
Roelof Bisschop van de SGP uitte tijdens het debat van 23 juni zijn zorgen over de ‘overinclusie’ van het begrip ‘seksuele gerichtheid’. Volgens hem zou dit begrip het idee scheppen dat pedoseksualiteit ook als discriminatiegrond wordt opgenomen. Volgens de indieners is pedoseksualiteit echter al bij wet strafbaar gesteld. De term ‘seksuele gerichtheid’ in de Grondwet opnemen zou daar niet aan afdoen. Verder hekelde Bisschop het dat sprake zou zijn van ‘willekeur’, omdat er geen gegronde reden zou zijn deze gronden wel toe te voegen maar leeftijd, sociale klasse, nationaliteit en andere gronden niet.
Op 5 december 2019 werden de eerste vragen over het voorstel al behandeld. De PVV stelde toen dat artikel 1 beter volledig omgegooid kan worden naar ‘Iedere Nederlander is voor de wet gelijk’, omdat ‘het homoseksuelen onmogelijk wordt gemaakt in moslimwijken te wonen’ en ‘witte Nederlanders en mannen minder kansen krijgen door voorkeursbeleid’, aldus Kamerlid Martin Bosma.
Het FvD heeft bij beide plenaire zittingen geen vragen voorgelegd over het initiatiefvoorstel en geen zorgen geuit. Het is dan ook niet duidelijk waarom de partij tegen heeft gestemd.
- ‘Seksuele gerichtheid’ wil zeggen: tot welke gender(s) of geslacht(en) iemand zich romantisch en/of seksueel aangetrokken voelt. Je kunt het ook seksuele oriëntatie, seksuele voorkeur of geaardheid genoemd. ↩︎
- De invloed van de Grondwet is wel merkbaar in de rechtszaal. De rechter mag toetsen aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarin zijn soortgelijke grondrechten geregeld. Daarbij zijn grondrechten ook in lagere wetgeving opgenomen, waar burgers wel direct een beroep op kunnen doen. Zo is artikel 1 van de Grondwet uitgewerkt in de AWGB. ↩︎
- Dit was ook een belangrijk discussiepunt in de Tweede Kamerdebatten over het initiatiefvoorstel. ↩︎