Ik werd donderdag wakker in 2002, toen de LPF in Nederland de grootste werd. Ik was tien jaar oud en vijf jaar na het vluchten voor de Rwandese genocide regende het nog steeds kogels in mijn dromen. Maar vandaag gaat het daar niet over. Het moet gaan over de ‘bezorgde burger’. Ik leerde die al veel eerder kennen dan die ochtend of donderdagochtend, toen ik wakker werd in een oud Nederland in een nieuw jasje.
De ‘bezorgde burger’ woonde jarenlang tegenover mijn ouderlijk huis. Buurman ‘Bert’. Een doodgewone buurman met een doodgewoon leven. Een hardwerkende belastingbetaler. Én een buurman – maar dat is een klein detail – die op de PVV stemde. Zo iemand die ze op avonden met uitslagen als die van woensdag ‘de bezorgde burger’ blijven noemen. Zoals ze dat al jaren doen.
Encyclopedie
Bezorgd om wat? Dat is moeilijk te zeggen, zoals gebleken is uit het jarenlange vissen in de extreemrechtse vijver door het redelijke poldermidden naar antwoorden op die bezorgdheid. Het is een honger die niet te stillen valt, die van de ‘bezorgde burger’. Een honger naar minder mensen zoals jij en ik. Een honger naar minder kun je niet stillen, want er zal altijd een nieuwe minderheid zijn om minder van te willen.
Vlak nadat ik wakker werd in het ‘nieuwe’ Nederland, kregen mijn ouders voor het eerst de Nederlandse nationaliteit in hun handen gedrukt. Een voorwaardelijk burgerschap grijp je gretig en met beide handen aan, omdat het belangrijk is voor de toekomst van je kinderen. Wanhoop is een luxe die vluchtelingenouders zich niet kunnen veroorloven.
In de jaren voor LPF Nederland, tussen mijn 5e en mijn 8e, zwoegden mijn ouders in integratieklasjes en avondlessen Nederlands, terwijl wij alleen thuisbleven zonder babysitter. Als vluchtelingengezin kom je zonder gemeenschap te zitten en moet je roeien met de riemen die je niet hebt, omdat het belangrijk is voor de toekomst van je kinderen. In die integratieklasjes leerde je ‘hallo mevrouw’ en ‘dag mevrouw’ zeggen in een taal die je nooit eerder had gehoord, maar die belangrijk is voor de toekomst van je kinderen. Als je op visite gaat bij mensen, neem je geen manden vol eten en blikken vol bonen mee, maar een bosje bloemen. Dat is belangrijke kennis voor de toekomst van je kinderen.
Thuis leerden we de encyclopedie uit ons hoofd en mijn ouders organiseerden geen spelletjesavonden, maar – typisch voor migrantenouders, vluchtelingenouders, Afrikaanse ouders – kennisspelletjes waarbij we telkens een thema uit de encyclopedie aan elkaar moesten presenteren. We maakten er een gezellige boel van, al dat presteren. Drie keer harder werken en drie keer beter voorbereid in de klas zitten. Dat is belangrijk voor de toekomst van je kinderen.
Na de kennisavond met de encyclopedie zaten we zoals iedere avond voor de buis, gekluisterd aan het jeugdjournaal, met kindernieuws uit Irak, Palestina en Afghanistan. Daar kwamen de vriendjes die mijn broer en ik in het AZC maakten vandaan – velen van hen hebben we nooit meer teruggezien. Vasthouden en loslaten: de complexiteit van de wereld vroeg bijbrengen is belangrijk voor de toekomst van je kinderen. We mochten intrekken in onze eerste arbeiderswoning, in een wijk omringd door andere migrantengezinnen, vluchtelingengezinnen en statushouders. Een wijk die je het liefst zou moeten willen ontgroeien, dat is belangrijk voor de toekomst van je kinderen.
Wanhoop
Tegenover ons woonde de familie van Mo, een vriend van mijn broer. Twee deuren verder dan buurman Bert. Buurman Bert had vanaf de dag dat we verhuisden een LPF-poster groots op zijn woonkamerraam geplakt. Later werd die vervangen door een poster van de PVV.
Buurman Bert was getrouwd met de alleenstaande moeder van ‘Keesje’, een vriendje van mijn broertje. Hij was een hardwerkende stiefvader en uitte zijn zorgen over Nederland. Dat vond hij belangrijk voor de toekomst van zijn kinderen. Hoewel mijn broertje middagen met Keesje speelde, liep de buurman buiten als hij de hond uitliet met een boog om de tienjarige ik heen. Eerst dacht ik, omdat mijn haar niet goed zat. Daarna dacht ik, omdat ik geen ‘dag meneer’ en ‘hallo meneer’ bij mijn zwaai zei. O nee, dacht ik, een brede glimlach moet daarbij. O ja, dacht ik, omdat ik geen bloemen bracht. Nu vermoed ik, omdat mijn kleur hem niet goed lag. Die verraderlijke kleur, die onderwerp was van zijn bezorgdheid.
Buurman Bert kwam tijdens de pandemie op dezelfde afdeling als mijn moeder te werken, in de zorg. Hij liep telkens met een grote boog om haar heen. In de pauzes ontweek hij haar. Het duurde een jaar voordat hij haar ook begroette. Mijn moeder, die twee keer een kind baarde in oorlogstijd. Mijn moeder, die mij als pasgeboren baby door een genocide sleepte en van kamp naar kamp trok. Mijn moeder, die zichzelf en haar kinderen op het vliegtuig zette om politiek asiel aan te vragen. Mijn moeder, die jaren van haar leven aan de Nederlandse welvaartstaat heeft geschonken in de ouderenzorg. Mijn moeder, die begint te neuriën als het aan de eettafel over de politiek gaat en van vurig naar vijandig overslaat. Mijn moeder, die alles heeft gegeven wat ze in zich had voor de toekomst van haar kinderen.
Mag mijn moeder bezorgde burger zijn? Ze heeft genoeg te vrezen, voor de toekomst van haar kinderen.
Ik ben wakker geworden in de toekomst als haar kind, diepgeworteld in de strijdbaarheid die zij in mij nestelde, om die in te zetten voor een betere wereld. Wanhoop is een luxe die genocidekinderen, vluchtelingenkinderen, migrantenkinderen, zwarte kinderen, moslimkinderen, meisjeskinderen, queer kinderen en vervolgde kinderen, zich niet kunnen veroorloven.
De moeder van Mo bracht ons een keer een schaal Maamoul tijdens Eid al-Fitr. Wij gaven de schaal gevuld met sambusa terug. Zo ontstond een stille verzetstraditie.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand