Politici in Nederland breken het hoofd over welk aantrekkelijke standpunt ze voor hun achterban zullen innemen in het ‘debat’ over institutioneel racisme. Afgelopen week
buitelden de partijen nog over elkaar heen om hun betrokkenheid bij het thema gelijkheid te bekrachtigen. Daarom was het wat mij betreft des te pijnlijker om diezelfde partijen een kille houding aan te zien nemen in het
andere debat, diezelfde dag in de Kamer, over de schrijnende situatie in het Caribisch deel van ons Koninkrijk.
“
Nederland drukt, juist in tijden van nood in het Caribisch gebied, eisen en voorwaarden door
De toch al niet financieel sterke eilanden verkeren door de coronacrisis in een diep economisch dal. Om te overleven waren de eilanden Aruba, Curaçao en Sint-Maarten genoodzaakt om
financiële hulp te vragen aan Nederland. Een logische keuze, zou je denken: Nederland is als voormalige kolonisator de grootste en meest welvarende partner in het Koninkrijk. Maar zo vanzelfsprekend vindt Den Haag de steun niet. De misère op de eilanden blijkt voor Den Haag
een uitgelezen kans om zijn eisen om grootschalige hervormingen op de eilanden door te drukken.
‘Wie betaalt, bepaalt’
En dat is niet nieuw: Nederland heeft er al jarenlang een handje van om juist in tijden van nood in het Caribisch gebied eisen en voorwaarden door te drukken. ‘Wie betaalt bepaalt’, zo is blijkbaar de gedachte. Toen Sint-Maarten in 2017
totaal werd verwoest door orkaan Irma en om financiële bijstand vroeg, wilde Nederland dat alleen geven
in ruil voor het inwilligen van twee langgekoesterde wensen.
“
Is het oké om over de rug van mensen in nood in een kwetsbaar gebied een onderhandeling te starten over hulp?
Zo moest er op Sint-Maarten een integriteitskamer komen (een driekoppige commissie bestaande uit twee Europese Nederlanders en één ‘eilander’, die de Sint-Maartense regering adviseert op het gebied van integriteit en onderzoek doet naar belangenverstrengeling, fraude en corruptie). En Nederland wilde dat de Koninklijke Marechaussee bij de grenscontrole van het eiland zou worden betrokken.
Ook nu heeft Nederland weer eisen: bezuinigingen. Met name in het ambtenarenapparaat op de eilanden moet volgens Den Haag flink worden gesnoeid. Los van de discussie of deze maatregelen wel of niet goed zijn voor zo’n eiland, vraag ik mij vooral af: is dit het juiste moment om zulke eisen te stellen? Is het oké om over de rug van mensen in nood in een kwetsbaar gebied een onderhandeling te starten over hulp? Hoe kunnen we dan spreken van een eerlijke onderhandeling? En wat zegt zo’n houding over de menselijkheid van de Nederlandse regering ten opzichte van het Caribisch deel van ons Koninkrijk?
Een duw naar de financiële afgrond
Wat veel Europese Nederlanders niet weten is dat dit jaar precies tien jaar geleden de Nederlandse Antillen werden opgeheven. Er werd een nieuwe structuur in het Koninkrijk der Nederlanden opgetuigd, waarin elk eiland een nieuwe positie kreeg. Zo zijn Bonaire, Sint-Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van Nederland en zijn Curaçao en Sint-Maarten volledig autonome landen, net zoals Nederland. Aruba was dat al sinds 1986.
“
Den Haag heeft nog steeds verantwoordelijkheden ten opzichte van deze gebieden
Ondanks de verandering van positie zijn alle eilanden nog steeds onderdeel van het Koninkrijk en heeft Den Haag dus nog steeds verantwoordelijkheden ten opzichte van deze gebieden. Al zou je dat niet zeggen, als je ziet hoe Nederland de bijzondere gemeenten in de afgelopen tien jaar heeft
achtergesteld op het gebied van pensioen, kinderbijstand en andere sociale voorzieningen, zoals kinderbijslag, minimumloon, WW en AOW. Sinds de overgang naar de status van gemeenten van Nederland zijn de prijzen op de eilanden enorm gestegen, maar die sociale voorzieningen zijn achtergebleven. Hierdoor leven veel eilandbewoners, mensen met een Nederlands paspoort, in bittere armoede op de toch al dure eilanden.
“
De afgelopen maanden werd weer pijnlijk duidelijk hoe ongelijk de verhoudingen zijn in het Nederlands Koninkrijk
De afgelopen maanden werd weer pijnlijk duidelijk hoe ongelijk de verhoudingen zijn in het Nederlands Koninkrijk. Door de wereldwijde coronacrisis waren de eilanden maandenlang genoodzaakt om alle toeristische bezoeken te weren. Een maatregel met enorme economische gevolgen voor de eilanden die vooral afhankelijk zijn van toerisme. Duizenden mensen raakten werkloos in gebieden waarin het vóór de coronacrisis economisch al slecht ging en waar een groot deel van de bevolking al in armoede leefde.
Deze crisis kunnen de eilanden er gewoonweg niet bij hebben. Het is het duwtje naar de financiële afgrond. De wanhoop grijpt veel mensen naar de keel. Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben zeker miljoenen nodig om hun land van een financiële ondergang te redden. Geld dat deze zelfstandige landen en partners in het Nederlands Koninkrijk absoluut niet hebben. Het zal ze bovendien jaren kosten om deze crisis te boven te komen. In al die jaren zullen gezinnen, ondernemers en ouderen nog verder wegzakken in armoede. De eilanden staan dus met hun rug tegen de muur.
Media hebben alleen oog voor rellen
Ondanks alle petities en smeekbedes vanuit de Caribische gemeenschap om compassie en echte hulp, blijft Den Haag vasthouden aan de eis voor harde bezuinigingen onder ambtenaren in ruil voor noodleningen. Het gezegde ‘van een kale kip kun je niet plukken’ bestaat in Den Haag blijkbaar niet. Er is altijd nog de mogelijkheid om de kip gewoon de nek om te draaien.
“
Om Nederland tevreden te houden en de leningen aan de eilanden veilig te stellen, worden levens verwoest
Kun je je voorstellen dat premier Rutte in Nederland een bezuiniging zoals hij die van de Caribische eilanden vraag, in Nederland zou doorvoeren? De wereld zou te klein zijn en het Binnenhof onveilig. Want van applaus kun je niet eten, maar van bezuinigingen in crisistijd ook niet. Toch wil Den Haag dit wel op de eilanden. De Curaçaose regering kondigde al aan dat alle ambtenaren 12,5 procent moeten gaan inleveren. Om Nederland tevreden te houden en de leningen aan de eilanden veilig te stellen, worden de levens van de kwetsbaren nu verwoest.
Woedend zijn mijn eilandgenoten. Onderwijzers, brandweerlieden, vuilnispersoneel, zorgmedewerkers. Allemaal gingen ze de straat op. “Waarom zouden wij de prijs moeten betalen om Nederland tevreden te houden?” schreeuwden ze. Maar hun verhaal wordt amper gehoord. De Nederlandse media zijn veel te druk met berichten over de rellen en branden die gepaard gaan met de woede. Weinig woorden over de echte pijn van mensen die al decennialang achtergesteld worden. Die sinds 30 mei 1969 alleen gehoord worden als ze massaal in opstand komen.
“
Staatssecretaris Knops wijst naar de regeringen van de eilanden zelf: die zouden de opdracht niet hebben begrepen
En zo kan het bestaan dat Kamerleden verbaasd kunnen reageren als ze geconfronteerd worden met de verhalen. Dat de geëiste bezuinigingen nu ten koste gaat van mensenlevens,
was niet zo bedoeld. Met een beschuldigende vinger wijst staatssecretaris Raymond Knops naar de regeringen van de eilanden zelf: die zouden de opdracht niet hebben begrepen. Zo krijgen topambtenaren van de Curaçaose regering een jaar de tijd om op hun salaris in te leveren terwijl onderwijzers, vuilophalers, politieagenten, brandweermensen direct moeten inleveren. Daar kiest de Curaçaose regering zelf voor, stelt Knops.
Waarom draagt Nederland haar verantwoordelijkheden niet?
Het is het oude liedje van de onderhandelingsdrift waar Nederland zich in de geschiedenisboeken graag mee prijst. Onder diezelfde onderhandelingsdrift is het Koninkrijk der Nederlanden ooit overzees ontstaan. Toen ten koste van mensen, en nu opnieuw. In het Koninkrijk der Nederlanden geldt, net als in de Europese Unie, de afspraak dat de partners elkaar bijstaan en in tijden van nood solidariteit tonen en hulp bieden. Het betreft hier op papier een gelijkwaardig partnerschap. Maar wat is er gelijkwaardig aan een relatie als de ene partner de andere in een afhankelijke positie houdt?
Waarom is Nederland er wel om toe te zien op de financiële huishouding van de eilanden, maar niet als het gaat om het handhaven van mensenrechten? Terwijl dat laatste ook een Koninkrijkaangelegenheid is. Hoe kan er ooit sprake zijn van vooruitgang als Nederland de eilanden net genoeg steunt om ternauwernood het hoofd boven water te houden, maar nooit genoeg zodat er ook echt zelfstandig gezwommen kan worden?
Dit zijn de afspraken in het Koninkrijk der Nederlanden
Alle afspraken tussen de eilanden en Nederland staan vastgelegd in het ‘Statuut voor het Koninkrijk’. Dat statuut kwam in 1954 tot stand en daarin staat dat de landen van het Koninkrijk (Nederland, Sint-Maarten, Curaçao en Aruba) een gelijkwaardige positie hebben.
Naar Curaçao, Sint-Maarten en Aruba houdt die verantwoordelijkheid in dat er op het gebied van buitenlandse betrekkingen, mensenrechten, defensie en nationaliteit (paspoort) wordt samengewerkt. Ook moet Nederland als partner in het koninkrijk de eilanden bijstaan en hulp bieden. Wat betreft de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn de verantwoordelijkheden groter, omdat dit sinds 2010 bijzondere gemeenten zijn van Nederland. Nederland is op die eilanden dus verantwoordelijk voor alles waar het elke andere Nederlandse gemeente ook verantwoordelijk voor is: van onderwijs, gezondheidszorg tot aan sociale voorzieningen. Op dat laatste heeft Nederland de afgelopen tien jaar steken laten vallen.
In het Statuut staat verder dat de landen zelfstandig hun eigen aangelegenheden behartigen, dat zijn de Landsaangelegenheden; justitie, financiën, onderwijs, economie en sociale zaken. Maar ook staat in het Statuut (artikel 36) dat de landen voor elkaar klaar moeten staan als er hulp of bijstand nodig is. Bovendien zijn er ook zaken waar de landen gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn, dat zijn de Koninkrijksaangelegenheden; defensie, nationaliteit (paspoort), mensenrechten en buitenlandse betrekkingen.
En dan zijn er nog aparte afspraken tussen de landen in het Koninkrijk, neergelegd in consensus Rijkswetten. Het Koninkrijk mag op de eilanden ingrijpen als er sprake is van ‘ondeugdelijk bestuur’ of ‘ondeugdelijk financieel beheer’. Dat mag pas als een meerderheid van de Rijksministerraad, waar alle landen in zitten, hiermee instemt. Goed om te weten: Nederland heeft in die raad de grootste vertegenwoordiging.
Het is makkelijk en populistisch om te zeggen dat de eilanden corrupt zijn, dat hun bestuur niet deugt en dat ze de Nederlandse belastingbetaler alleen maar geld kosten. Maar we weten ook allemaal dat armoede, ongelijkheid en een instabiel politiek klimaat de perfecte voedingsbodem vormen voor corruptie en nepotisme. Nederland kan daar als koninkrijkspartner samen met de regeringen van de eilanden verandering in brengen, maar kiest er liever voor om in een noodsituatie te onderhandelen en voorwaarden te stellen die de eilanden alleen maar dieper in de schulden steken.
“
Dat door deze bezuinigingen de stabiliteit en toekomst van een heel volk in elkaar dreigt te storten, lijkt de meeste Kamerleden koud te laten
Het is de wereld op zijn kop, waardoor mijn eiland, Curaçao, in brand staat en de wanhoop mijn eilandgenoten in de greep houdt. Kinderen gaan met honger naar bed terwijl ouders huilen bij de gedachte. Mensen staan schreeuwend op straat maar in Den Haag wordt hun hulpgeroep niet gehoord. Want in Den Haag wegen de eigen wensen en eisen zwaarder dan de toekomst van mensen in het Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk.
De Kamerleden sussen ondertussen het laatste restje Caribische knagende geweten met de gedachte dat de eilanden beter hadden moeten weten en hun economieën anders hadden moeten inrichten. Met andere woorden: eigen schuld dikke bult. De bezuinigen zullen er komen hoe dan ook. Dat door deze bezuinigingen de stabiliteit, het politieke klimaat en het onderwijssysteem en daarmee de toekomst van een heel volk in elkaar dreigt te storten, lijkt de meeste Kamerleden koud te laten. Bovendien hebben ze het druk met wat hun achterban van hen denkt, en met twitteren over gelijke behandeling voor iedereen.
Dit is een geactualiseerde versie van een eerder artikel van Natasja Gibbs over de omgang van Nederland met de Caribische delen van het Koninkrijk.