Vrijwel niemand in het Keniaanse Nkoilale had ervaring met ontwikkelingswerk. Gecoacht door de Nederlander Gert Bomhof, richtten bewoners van het dorp vorig jaar een ontwikkelingsorganisatie op. Over een paar jaar moeten zij projecten op eigen kracht financieren en uitvoeren. MyWorld-redacteur Carien Westerveld nam er een kijkje.
Het weidse savannelandschap van de Maasai Mara, het grootste wildpark van Kenia. Wanneer we de zandweg achter ons laten en de bush in rijden, raakt de auto verstrikt in de struiken. We besluiten verder te lopen. “Maak je geen zorgen, als we een leeuw tegenkomen weet ik wat we moeten doen”, verzekert Nelson ole Kirrokor mij. “In geval van nood heb ik een zwaard bij me. Nelson is gekleed in een traditionele rode shuka en draagt een ketting en armbanden van kleine kraaltjes en belletjes. Aan zijn riem hangt een lang mes. Naast zijn mobiele telefoon. De wandeling eindigt bij een betonnen tank met 100.000 liter water.
Deze tank is een van de eerste projecten die de Nederlander Gert Bomhof van stichting Nkoilale hier opzette. Het dorp kent ook een partnerorganisatie, dat is de Nkoilale Community Development Organization (NCDO). Nelson (29) is de manager van deze organisatie met twintig bestuursleden. Zijn geld verdient hij als part time safarigids bij een nabijgelegen lodge.
Nelson neemt mij mee op een rondrit langs de watertank en de andere projecten in Nkoilale. Het is de bedoeling dat de Nederlandse stichting op den duur overbodig wordt en dat de NCDO volledig zelfstandig gaat functioneren. Dat betekent dat ze aspecten van het opzetten, financieren en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten op eigen kracht moeten doen. Ik ben benieuwd hoe ze dat doen. Wat krijgen ze voor elkaar? En waar stuiten ze op problemen?
Vanaf de watertank loopt een zes kilometer lange buis met verschillende tappunten naar het dorp. Overal lopen koeien en geiten, het kapitaal van de Maasai. Nkoilale blijkt een gemeenschap van verspreid liggende winkeltjes, schoolgebouwen en lemen hutten, de manyatta’s. Deze zijn donker en rokerig door het vuur waarop wordt gekookt. Voordat de watertank er kwam, waren de tienduizend inwoners van Nkoilale aangewezen op een modderige rivier. Voor het waterproject betaalt ieder huishouden 30 shilling per maand, geld dat wordt gebruikt voor onderhoudswerkzaamheden.
Bij de dorpsschool ontmoeten we Lucy Letura (35), die in tegenstelling tot veel andere vrouwen een westerse jurk draagt. Letura is voorzitter van de vrouwenvereniging, bestuurder van de NCDO en lerares op Nkoilale primary school. “Het waterproject heeft ons zoveel goeds gebracht. Mensen kunnen zichzelf en hun kleren beter en vaker wassen. Ook zijn er veel minder ziektes.”
Nomadisch
Lucy en Nelson hebben, net als de meeste andere bestuurders van de NCDO, geen ervaring met ontwikkelingswerk. Het opzetten, financieren en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten is nieuw voor hen. Daarom volgen ze trainingen in projectplanning, financiële verslaglegging en notuleren, (die worden georganiseerd door stichting Nkoilale) . “Door het nomadische bestaan waren de Maasai niet gewend om ver vooruit te kijken en te plannen”, zegt Nelson. Tijdens de workshops leerden ze over het belang van het maken van een begroting. Nelson: “Ik heb nu ook mijn persoonlijke financiën veel beter georganiseerd en leg iedere maand geld opzij voor grote of onverwachte uitgaven.”
Het bestuur komt eens in de maand bijeen en is onderverdeeld in comités met eigen taken. Nelson vertelt hoe ze te werk gaan: “We organiseren bijeenkomsten waar iedereen die hier woont kan vertellen wat hij belangrijk vindt. Voor de een is dat de school, anderen zijn juist geïnteresseerd in de verbetering van medische voorzieningen. We luisteren naar iedereen en besluiten als bestuur wat onze prioriteiten zijn.” Emancipatie van meisjes en vrouwen is er één. De NCDO breekt met de traditionele Maasai-cultuur, waar chiefs en ouderen de dienst uitmaken. Bestuurslid Lucy Letura: “We krijgen voor het eerst de vrijheid om voor een groep mannen te staan en onze mening te geven.”
Draagkracht
Na de watertank volgden meerdere projecten. De klaslokalen van de school zijn verbeterd en er kwamen schoolmaaltijden en uniforms. Het aantal leerlingen groeide enorm. Nu komt een deel van de financiering van deze projecten nog uit Nederland. In de toekomst moet de NCDO zelf financiering organiseren.
Maar fondsenwerven in de eigen gemeenschap blijkt toch lastig te zijn, zegt hoofdmeester Jacob Losikany, die ook bestuurslid is van de NCDO. “We geven zelf het goede voorbeeld in de vorm van geld en de tijd die we als vrijwilligers aan de projecten besteden. We praten met opinieleiders en we laten zien wat er met het geld gebeurt. Mensen zijn trots als hun kind les heeft in een mooi klaslokaal dat mede is gefinancierd met een koe die zij aan de NCDO hebben gegeven.” Iedereen kan naar draagkracht bijdragen. Sommigen geven een koe, anderen geven een geit of een schaap, of geld. Hoofdmeester Jacob: “Maar wanneer we helemaal zelfstandig worden, moeten we nog meer activiteiten ontwikkelen waarmee we inkomsten kunnen genereren.”
Daar is de NCDO al mee bezig. Zo werd een kippenproject opgezet voor de vrouwen. Bomhof, zelf afkomstig uit ‘chicken city’ Barneveld, kwam met het idee. Maar er wordt met tegenzin over verteld, want het mislukte totaal. De vrouwen wisten niet goed hoe ze voor de kippen moesten zorgen en verloren snel hun interesse. Volgens Nelson hebben Maasai niets met gevogelte. Het kralenproject echter, dat de NCDO voor diezelfde vrouwen opzette, is wel een groot succes. De Maasai vrouwen zijn zeer bedreven in het maken van sieraden. Ze horen bij hun traditionele kleding en doen het goed bij toeristen en organisaties die authentieke sieraden inkopen.
De bestuurders maken grapjes over het aanstaande ‘pensioen’ van Gert Bomhof. Hij heeft al een paar koeien in het dorp, en eigenlijk gaan ze ervan uit dat hij bij hen komt wonen. Als hij inderdaad stopt met stichting Nkoilale, dan zullen ze hem vooral missen bij het lobbyen bij de lokale overheden. Anderzijds hebben de trainingen al veel effect gehad. De communicatie en het management van de organisatie gaan goed. De bestuurders zijn trots op wat ze inmiddels hebben bereikt. Als we naar buiten lopen, wijst hoofdmeester Jacob een tiental koeien aan die naast de school staan te grazen. Ze zijn aan de NCDO gedoneerd, voor het ziekenhuis dat ze in de komende jaren hopen te bouwen.