Het is een trend en ook ik deed het op 18-jarige leeftijd: naar Afrika om vrijwilligerswerk te doen in een weeshuis. Met een tas vol ballonnen, stoepkrijt, jojo’s en bellenblaas stapte ik op het vliegtuig naar Ghana. Ik was ervan overtuigd dat ik de kinderen in vijf weken de tijd van hun leven zou bezorgen. Dat je als vrijwilliger ook veel problemen kan veroorzaken wist ik niet. Eline Bodbijl maakte er een documentaire over.
Tekst: Merel Hendriks. Beeld: Anneke Hymmen
Spannend was het natuurlijk wel, zo’n eerste reis naar Afrika. Bij aankomst in het weeshuis, in een dorpje vlakbij Kumasi, de op een na grootste stad van Ghana, rende een groep kinderen direct op me af. Ik werd volop geknuffeld en mijn bagage werd naar de kamer gesjouwd. Ik voelde me direct welkom. Voor mij was het een genot, al die schattige kindjes om mij heen. Sommigen kropen bij me op schoot, anderen keken nieuwsgierig naar de spullen die ik had meegebracht.
Dit was ruim zes jaar geleden, maar ook nu is werken in een weeshuis nog steeds erg populair. Maar de kritiek op dit soort vrijwilligerswerk zwelt aan: uit onderzoekt blijkt dat de vrijwilligers vaak meer kwaad dan goed doen. Ze geven de kinderen aandacht en bouwen een band op, om na een paar weken weer afscheid te nemen. Het komen en gaan van mensen zonder enige kennis zorgt voor hechtingsproblematiek.
“Toen ik in Vietnam aankwam, bleek de organisatie waarvoor ik zou werken niet (meer) te bestaan. Ik heb zelfstandig een ander project gezocht, een opvangcentrum voor autistische kinderen. Ik kwam bij een observatiegroep terecht waar de kindjes twee, drie jaar oud waren. Als student pedagogiek weet ik dat je op deze leeftijd nog helemaal niet kan zien of een kindje autisme heeft. Het was een centrum met Europees speelgoed, zo fantastisch dat mensen bijna wilden dat hun kind autisme had. Achteraf had ik daar beter niet naartoe kunnen gaan omdat ik weinig kon bijdragen. Afgelopen jaar heb ik in Bangladesh gelukkig een mooie ervaring gehad met vrijwilligerswerk, hier kon ik op een zorgboerderij echt iets betekenen door mijn ervaring in de pedagogiek.”
Undercover in Cambodja
De documentaire Thank you for your donations van de Nederlandse filmmaakster Eline Bodbijl, die deze zomer verschijnt, legt de misstanden met vrijwilligers in weeshuizen genadeloos bloot. Bodbijl werkte tien jaar in de gehandicaptenzorg en heeft veel ervaring met kinderen met gedrag- en hechtingsproblemen. Met haar vriendin Carolien van Mol, die heeft gewerkt met kinderen die psychische problemen hebben, trok ze dit voorjaar naar Cambodja om een documentaire te maken. Bodbijl en Van Mol filmden een deel undercover, om te laten zien hoe het er echt aan toegaat in weeshuizen.
“Wij hebben ons in Cambodja een tijdje voorgedaan als vrijwilliger”, zegt Bodbijl. “Dit vonden we het verschrikkelijkste wat we hebben moeten doen. We wilden niet liegen, maar belangrijker nog: als je eenmaal hebt gezien hoe slecht iets is, wil je er geen deel meer van uitmaken. Ik wilde het liefst alle kinderen weghalen en naar een betere plek brengen, de vrijwilligers doorelkaar schudden en de managers confronteren. We zagen tekenen van verwaarlozing, kinderarbeid, te weinig eten en een slechte hygiëne. Maar het ergste vond ik de dingen die er normaal uitzien, maar dit niet zijn. Kinderen die je bespringen terwijl ze je niet kennen, dat is geen goed teken. Gezonde kinderen hebben een afwachtende houding tegenover vreemden.”
“Ik ben hier een maand geleden neergestreken om vrijwilligerswerk te doen samen met mijn man. We blijven nog twee maanden. Beiden geven we les op een school. Ik adviseer leerkrachten en doe de fondsenwerving, mijn man geeft teken- en schilderles. We hadden nog geen ervaring met lesgeven, maar het niveau is hier niet zo hoog. Ik snap dat het lastig is voor kinderen om steeds aan een nieuwe westerling te wennen. Daarom doe ik mijn best om alle kinderen gelijk te behandelen, ook als een kind erg veel aandacht vraag – hoe moeilijk dat soms ook is.”
Nuance
Tijdens het filmen zag Bodbijl hoe westerse vrijwilligers de plank soms missloegen: “Een meisje werkte als docente en wilde haar leerlingen het verschil uitleggen tussen hot en cold. Het was op dat moment winter in Cambodja en ze vroeg een jongetje of hij het ’s ochtends koud of warm had en hij antwoordde: cold. Tot drie keer toe vertelde ze hem dat dit niet waar was. Ze begreep niet dat het voor Cambodjanen ’s ochtends koud is en dat het jongetje helemaal geen verkeerd antwoord gaf.”
Bodbijl zag nog veel andere voorbeelden van onwetendheid, of soms zelfs onwil: “Toen een groep vrijwilligers aankwam en het werk werd verdeeld, bleek er één huis te zijn met gehandicapten. Niemand wilde naar deze plek toe. De meesten hadden nog nooit een gehandicapte gezien en waren er zelfs bang voor. Het past natuurlijk niet bij ‘kindjes knuffelen’, waarvan ze zo graag foto’s wilden maken voor op Facebook.”
“De kinderen aan wie ik les gaf in Cambodja werden opgevangen door de organisatie waarvoor ik werkte. Ze hadden helemaal geen familie meer, maar ik vond dat de mensen in de buurt goed voor hen zorgden. Deze reis heeft mijn verwachtingen overtroffen. Ik weet niet of de maand dat ik er was veel heeft uitgehaald, maar omdat ik de PABO heb gedaan, denk ik wel dat ik een goede vrijwilliger ben geweest. Lesgeven is niet iets dat iedereen zomaar kan. Volgende keer zou ik wel iets langer gaan.”
Bodbijl en Van Mol interviewden ook Cambodjaanse volwassenen die in een tehuis zijn opgegroeid. Velen van hen zitten enorm in de knoop. “Er zijn weeshuizen waar de leiding de namen verandert omdat ze zo moeilijk uit te spreken zijn voor westerlingen. Als ze volwassen zijn weten ze daarom niet meer wat hun echte naam is. Hun familie vinden ze niet meer terug.”
Choquerend
Het lijkt een probleem dat redelijk makkelijk op te lossen is: onwetende jongeren, van wie ik er vroeger een was, moeten worden ingelicht over de negatieve gevolgen van hun goede bedoelingen. De informatie die Bodbijl naar buiten brengt is echter niet nieuw. Al in 2012 waarschuwde Unicef in een rapport over de kwalijke kanten van vrijwilligerstoerisme. “Het lijkt alsof de informatie niet wil landen”, zegt Bodbijl. “Ik vind het choquerend dat er niets is veranderd sinds die tijd. Ik heb in het begin heel hard gezocht naar een goed weeshuis waar geen vrijwilligers met verstand van zaken werken en waar alleen maar kinderen wonen waar echt geen andere oplossing voor is.” Kinderen in weeshuizen bleken namelijk lang niet altijd wees te zijn. Hun ouders brachten hen naar een tehuis, omdat ze zelf geen geld hadden voor eten en verzorging.
“Ik wist direct al dat ik niet met een grote organisatie op reis wilde, ik heb nooit begrepen waar al dat geld naartoe zou gaan. In Cambodja heb ik in een weeshuis gewerkt en in Bangladesh op een zorgboerderij. Het waren beide mooie ervaringen en ik zou het zo weer doen. De Nederlandse oprichtster van het weeshuis heeft weleens verteld dat er bij de oprichting van het tehuis heel veel aanmeldingen waren. Uiteindelijk bleken er maar zes kinderen daadwerkelijk wees te zijn. Deze zes wonen in het tehuis, de anderen komen wekelijks voor Engelse les.”
Bodbijl vervolgt: “Ik heb zo’n weeshuis niet kunnen vinden. Ik kan eigenlijk maar één conclusie trekken: kinderen horen bij hun ouders of als deze er niet zijn, bij familie. Veel mensen geven kritiek op mijn negatieve verhaal, maar ik denk dat dit verhaal nodig is om te laten zien dat wat hier gebeurt echt niet goed is. In ons land worden er veel eisen gesteld als je met kinderen wil werken. In Cambodja kan iedereen, ongeacht achtergrond en zonder Verklaring Omtrent het Gedrag, dezelfde dag nog beginnen.”
Goud geld
Organisaties die reizen naar (wees)kinderen aanbieden, moeten volgens Bodbijl een strengere selectie maken, zodat alleen vrijwilligers die echt iets kunnen toevoegen het werk gaan doen. Ze vreest echter dat dit niet snel zal gebeuren. “Vrijwilligers bepalen de markt. Weeshuizen en reisorganisaties verdienen er goud geld aan, dus zullen dit nooit stoppen. “ Een belangrijk deel van de oplossing ligt dus bij de vrijwilligers zelf.
Maar wat moeten we dan met onze drang om iets goeds te doen? Zelf koos ik het afgelopen jaar voor een natuurproject. In Athene werkte ik in een zorgcentrum voor schildpadden. Het was er heerlijk.
In de media
De documentaire van Eline Bodbijl is aankomende zomer te bekijken. Blijf op de hoogte via elinewonders.nl. Een andere documentaire die binnenkort verschijnt is Last Minute Weeshuis, van Karin van Mullem en Arno Rozema. Hierin worden enkele vrijwilligers gevolgd tijdens hun vrijwilligerswerk in Peru. Hun verwachtingen, motivaties, successen en valkuilen worden in kaart gebracht, maar ook het perspectief van de kinderen en de projecteigenaren. Blijf op de hoogte en bekijk de trailer via lastminuteweeshuis.nl.
Vrijwilligerswerk met kinderen: hoe kan het wel? Lees hier het antwoord van Harrie Oostrom van Stichting Imani, Better Care Network en Wilde Ganzen.