Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
De groep mensen met een arbeidsbeperking is divers. Van jongeren die een universitaire studie hebben gedaan maar vanwege hun lichamelijke beperking niet veel kunnen werken, tot personen met een verstandelijke beperking die extra begeleiding nodig hebben in hun werk. Toch hebben de diverse leden van deze groep vaak wel iets gemeen: het vinden en behouden van werk is lastig. Daarom presenteerde staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 20 november
nieuwe plannen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Die plannen zijn meer dan welkom, vinden Aart van der Gaag, commissaris voor het project
Op naar de 100.000 banen, en Rob Slagmolen, secretaris arbeidsmarktbeleid bij MKB-Nederland en VNO-NCW.
Goede start
In 2015 hadden
1,7 miljoen mensen in Nederland een arbeidshandicap. Ongeveer
200.000 van deze mensen valt in de doelgroep voor de zogenaamde ‘
banenafspraak’. In deze banenafspraak is door de overheid vastgesteld dat in 2026 125.000 van deze mensen aan het werk moeten zijn, van wie 25.000 bij de overheid. De overheid creëerde vorig jaar 6.500 banen, terwijl dit er 9.000 hadden moeten zijn. De private sector deed het een stuk beter: zij haalde het doel van 23.000 banen voor 2017 met ruime cijfers (het werden er 30.000) en is ook dit jaar op weg naar meer banen dan afgesproken.
“
We hebben voor de ingewikkeldste doelgroep de moeilijkste regelingen bedacht
Voor het project Op naar de 100.000 banen is boegbeeld Aart van der Gaag nu vier jaar bezig om bedrijven te enthousiasmeren om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. “Ik durf te voorspellen dat er aan het einde van het jaar 45.000 nieuwe banen zijn. Het zouden er 31.000 moeten zijn, dus we halen het ruim. Bedrijven die al goed bezig zijn zetten hun deuren graag open voor bedrijven die nog niemand met een arbeidsbeperking in dienst hebben. Zij kunnen leren van de goede dingen, maar ook zeker van de fouten.” Zoals het regelen van begeleiding voor de medewerker, of het aanpassen van iemands taken zodat deze minder fysiek en/of mentaal belastend zijn. Rob Slagmolen ziet dit ook. “Veel bedrijven willen het wel proberen om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Ze doen hun best.”
Onduidelijke profielen
Ondanks de successen zien Van der Gaag en Slagmolen nog verbeterpunten in de huidige regelingen. Een voorbeeld is het ‘
doelgroepregister’, een database beheerd door het UWV waarin de mensen die tot de doelgroep van de banenafspraak behoren, geregistreerd staan. Hier moeten werkgevers toekomstige werknemers kunnen vinden, maar de profielen zijn vaak onduidelijk. Slagmolen pleit daarom voor meer duidelijkheid: “Vaardigheden, competenties, hoeveel uur iemand kan werken, maar ook het type begeleiding dat iemand nodig heeft… dat zijn allemaal belangrijke punten, die nu niet in iemands profiel staan.” Als een bedrijf direct ziet wat iemands ambitie is en wat hij of zij kan, dan kan de aansluiting sneller worden gevonden en de begeleiding beter worden afgestemd, is het idee.
Bureaucratie
Ook de loonkostensubsidie moet anders, stelt Van der Gaag. Deze houdt in dat werkgevers hun werknemers met een arbeidsbeperking het normale loon betalen. Omdat deze werknemers soms minder werken of minder productief zijn, kunnen werkgevers een subsidie aanvragen om het verschil tussen loon en productiviteit te compenseren. “Elke gemeente mag deze subsidie op haar eigen manier invullen. De een werkt daardoor met een moeilijke formulierenstroom, de volgende doet het weer heel anders. Als een bedrijf in meerdere gemeentes zit, betekent dat een hoop bureaucratie.”
“
Het zou jammer zijn als de werknemer goed en leuk is, maar het mis gaat omdat het met de papieren niet lukt
De verschillende werkwijzen van gemeentes kunnen een bedrijf ontmoedigen om iemand met een arbeidsbeperking aan te nemen. “Want je moet een hoop weten en doen om alles voor elkaar te krijgen. Een collega heeft wel eens tegen me gezegd: ‘We hebben voor de ingewikkeldste doelgroep de moeilijkste regelingen bedacht’. Het zou jammer zijn als de werknemer goed en leuk is, maar het mis gaat omdat het met de papieren niet lukt.”
Werk behouden
Niet alleen het invullen van banen is belangrijk, ook het behoud hiervan is een aandachtspunt. Want als bedrijven mensen met een arbeidsbeperking massaal aannemen, maar zij vervolgens na korte tijd weer in de bijstand belanden, levert dat alsnog niets op. Er bestaan al jobcoaches die de werknemer advies kunnen geven. De coach kan helpen met het inwerken van de werknemer en het vinden van de juiste balans in iemands taken en werkuren, zodat ze kans kleiner wordt dat een werknemer uitvalt vanwege een slechte match. Het kan worden gezien als een soort stagebegeleider, die uiteindelijk toewerkt naar het zo zelfstandig mogelijk krijgen van de werknemer en uiteindelijk de begeleiding kan stopzetten.
“
Voor de jobcoach is een financiële regeling beschikbaar, maar dat is bij werkgevers vaak niet bekend en soms lastig aan te vragen
“Een externe jobcoach kent de werkvloer niet. Een interne jobcoach is handiger, zoals een getrainde collega. Ook in samenwerking tussen meerdere soortgelijke werkgevers is dit handig”, legt Slagmolen uit. “Voor de jobcoach is ook een financiële regeling beschikbaar, maar dat is bij werkgevers vaak niet bekend en soms lastig aan te vragen.” Dit komt omdat gemeentes de ene keer met hun eigen jobcoaches werken, maar dit de andere keer uitbesteden aan organisaties die jobcoaches leveren. Daarnaast worden interne jobcoaches vaak niet gefinancierd en externe wel. “Dit terwijl intern vaak beter werkt”, bevestigt Van der Gaag.
Op naar de 100.000 banen wil mensen met een arbeidsbeperking passend werk helpen vinden, waar ze lang kunnen blijven. “Eerst waren we puur bezig met het enthousiasmeren van bedrijven en het behalen van de aantallen. Nu zijn we gerichter bezig met hoe je mensen vasthoudt en goed matcht. Natuurlijk is het vervelend als je pas na drie keer de juiste baan vindt, maar in vergelijking met de hele arbeidsmarkt gaat het helemaal niet beroerd”, vertelt Van der Gaag.
Over de streep
Het is een tegenstrijdigheid: aan de ene kant gaat het erg goed met de hoeveelheid banen voor mensen met een arbeidsbeperking, maar aan de andere kant werken de regels nog vaak tegen. “Het moet niet alleen over getallen gaan, het moet structureel beter. Als we het voor werkgevers eenvoudiger maken, dan zullen meer bedrijven meedoen”, stelt Slagmolen.
Ook Van der Gaag denkt dat vereenvoudiging in de toekomst veel zal opleveren. Daarom heeft Op naar de 100.000 banen – net als sommige andere projecten en instanties – een toolkit waar bedrijven terechtkunnen voor handvatten. Van algemene informatie over de banenafspraak tot een subsidiecalculator en een concreet stappenplan. Er is zelfs een ‘praatplaat’, waarmee bedrijven gemakkelijk het gesprek kunnen starten over het in dienst nemen van iemand met een arbeidsbeperking naar aanleiding van bepaalde thema’s, zoals maatschappelijke meerwaarde en de kansen die het biedt om de klantenkring uit te breiden.
“
Ik denk dat we met makkelijkere regelingen nog veel meer bedrijven over de streep kunnen krijgen
Voor april 2019 staat de vereenvoudiging van de regelingen voor het in dienst nemen en houden van mensen met een arbeidsbeperking op de rijksagenda. In de tussentijd proberen verschillende initiatieven bedrijven met potentiële werknemers in contact te brengen door middel van bijeenkomsten, waar bedrijven persoonlijke gesprekken kunnen aanknopen, in plaats van een anoniem profiel uit het doelgroepregister te lezen.
“Geen mens had verwacht dat we vorig jaar de aantallen gingen halen. Iedereen vond me overenthousiast. Als de regels eenvoudiger waren geweest, hadden we misschien het dubbele aantal werkplekken gehaald”, vertelt Van der Gaag. “Ik klink vast erg optimistisch, maar daar is ook een reden toe. Ik denk dat we met makkelijkere regelingen nog veel meer bedrijven over de streep kunnen krijgen.”