Het komt allemaal aan bod in het proefschrift van Judith van de Kamp, die anderhalf jaar lang de interacties tussen kortbezoekende westerse gezondheidswerkers en lokaal ziekenhuispersoneel in het Shisong-ziekenhuis in Noordwest Kameroen in kaart bracht. De resultaten van haar onderzoek laten zien dat zowel westerlingen als Kameroeners naar buiten toe mooi weer spelen over de gang van zaken en de onderlinge samenwerking, terwijl er achter de schermen van alles gebeurt dat duidt op ongelijkheid, frustratie en conflict. Van de Kamp laat zien dat dit gerelateerd is aan contrasterende belangen, verschillen in macht, en ambigue percepties van gelijkheid en ongelijkheid. OneWorld interviewde haar.
“Ik denk dat veel mensen onbewuste aannames hebben over Afrika, bijvoorbeeld dat mensen daar minder capabel zijn om ‘goede ziekenhuiszorg’ te verlenen. Hierbij is dus de grote vraag: wat is ‘goede ziekenhuiszorg’? Westerlingen vinden dat dat zorg is zoals zij die tijdens hun medische opleiding hebben geleerd. Dat is op zich een logische gedachte. Maar vervolgens komen ze ergens te werken waar alles wordt bepaald door financiële en materiële beperkingen. Vasthouden aan ‘hoe het hoort’ werkt dan niet altijd. Als twee mensen op een afdeling zuurstof nodig hebben, en er is maar één zuurstoffles, zul je moeten improviseren. En dat moet je ook als de urinekatheters op zijn.
“Vasthouden aan ‘hoe het hoort’ werkt niet altijd. Als twee patiènten zuurstof nodig hebben, en er is maar één zuurstoffles, zul je moeten improviseren
“Sommige uitspraken die ze doen raken absoluut aan racisme; veel mensen die mijn proefschrift lezen, benoemen dat ook zo. Maar om eerlijk te zijn, worstel ik daarmee. Deze westerlingen voelen zich niet verheven op basis van hun ras. Hun goede bedoelingen zijn oprecht en gaan over solidariteit. En ja, ze hebben soms misplaatste opvattingen, zoals die aanname dat westerlingen het medisch gezien beter weten. Maar racistisch? Die term gaat me te ver. En het is meteen een soort ‘bom’ in het publieke debat. Een respondent, een jonge student, stuurde een reactie nadat ze mijn proefschrift had gelezen. Ze was geschrokken en had alles flink laten bezinken. Ze schreef dat ze veel had geleerd van haar stage in Kameroen, maar zei ook: ‘Wat had ik dit allemaal graag willen weten vóór ik ernaartoe ging’. Zulke open gesprekken moeten we kunnen blijven voeren, die dragen bij aan betere noord-zuidrelaties.
“In dit Kameroense ziekenhuis heerst – net als in de rest van de regio en een groot deel van Afrika – een grote mate van hiërarchie: ingaan tegen je superieuren is not done. Westerlingen zijn daarvan te weinig op de hoogte. Ik maakte mee dat een Belgische student zag dat een arts alleen een malariatest aanvroeg voor een patiënt, terwijl hij had geleerd dat je altijd meerdere testen tegelijk moet laten doen. Hij sprak de arts hierop aan, maar dat viel niet in goede aarde.”
Aan de andere kant zie je dat Kameroeners amper op verbetersuggesties (voornamelijk op het gebied van hygiëne of reanimatie) van westerlingen reageren, terwijl ze heel goed weten waarom die suggesties in de praktijk niet werken – ze hebben geen zin meer om dat uit te leggen, ze denken: ‘je bent over twee weken toch weer weg’. De Kameroeners laten de westerlingen hun zegje doen en reageren vaak heel gelaten, zo van ‘laat maar lullen’. Soms reageren ze met ‘this is Africa’, om aan te geven dat dingen in Afrika nou eenmaal anders gaan dan westerlingen gewend zijn.
“Ingaan tegen je superieuren is not done. Westerlingen zijn daarvan te weinig op de hoogte.
“De ziekenhuisdirectrice heeft niet met zoveel woorden gezegd dat ze de westerlingen voor het geld accepteert, maar het is wel een belangrijke bron van inkomsten. Ze vertelde ook hun medische inzetbaarheid wisselend is en dat de vrijwilligers komen om te leren, dus of hun werk het ziekenhuis veel oplevert, is de vraag. Sommige vrijwilligers hopen dat ze worden herinnerd om hun inzet en niet om de donaties die ze meebrengen. Anderen hebben heel goed door dat ze waarschijnlijk worden herinnerd omdat ze iets hebben gedoneerd. Een Duitse studente deed daarom alleen kleine donaties, bang om te worden herinnerd vanwege één grote donatie.”
Het effect van donaties is afhankelijk van de lokale staf, en verschilt per individu. Er zijn artsen die relatief veel verdienen en die niet afhankelijk zijn van de cadeaus van vrijwilligers. Die kunnen het maken om zo nodig hun mond open te trekken tegen westerlingen, omdat ze niets van hen nodig hebben. Maar dat geldt niet voor iedereen. Veel westerlingen denken dat iedereen een salaris krijgt, maar sommige vrouwelijke werknemers betalen met hun werk hun bevalling af. Ik sprak een verpleegkundige die haar tweede bevalling afbetaalt, zwanger is van de derde en een werkloze man thuis heeft zitten. Zij heeft haar hoop gevestigd op de westerlingen, die kunnen bijdragen aan schoolgeld.
Kortbezoekende westerlingen zien de ernst van deze hulpvragen niet altijd. Bovendien bepalen ze graag zelf de noodzaak van iemands hulpvraag, en dus wie hun donaties toekomt. Dit doen ze vaak op grond van hoe lokale mensen op hen overkomen en hoe geloofwaardig ze een hulpvraag vinden. Hun donaties zijn dus gebaseerd op een soort onderbuikgevoel; dat maakt ze heel subjectief, waardoor ze de plank soms volledig misslaan. Ook zorgen donaties voor een competitieve sfeer tussen de Kameroeners onderling. Gezondheidswerkers die in de gratie zijn, krijgen meer donaties dan anderen. En omdat westerlingen vaak doneren aan een favoriete afdeling, is er ook strijd tussen afdelingen. De kinder- en de verloskundeafdeling zijn populair. Omdat weinig westerlingen op de tuberculose- en aidsafdeling werken, krijgen die weinig donaties en daardoor voelen zij zich achtergesteld. Om jaloezie en wrok te voorkomen, worden ontvangen donaties regelmatig voor anderen verzwegen, wat weer onderling wantrouwen in de hand werkt .”
“Het ziekenhuis heeft een tekort aan capaciteit, dus in die zin kunnen ze hulp goed gebruiken. Maar doordat veel van de westerlingen maar kort blijven, heeft de lokale staf haar handen vol aan vragen beantwoorden en rondleidingen geven. De Kameroeners zeggen dat ze pas na zes maanden echt iets aan de vrijwilligers hebben. Dan snappen die eindelijk waarom de lokale staf handschoenen hergebruikt. Medici die worden geroemd omdat ze iets waardevols hebben bijgedragen, zijn meestal de tropenartsen die jaren bleven. Tropenartsen die ik hier in Nederland sprak onderschreven dat, die zeiden: ‘hoe ik de eerste jaren heb gehandeld was kortzichtig, pas na jaren begreep ik hoe het daar werkte’.”
Denk je dat het beter is als er geen westerlingen meer zouden komen?
“Die korte werkbezoeken en stages van westerlingen in Afrika zijn inmiddels een gegeven. Het past bij de tijdgeest, en het gebeurt op grote schaal! We kunnen er misschien wel voor zorgen dat het op een betere manier verloopt.
“Ik zou alle westerse gezondheidswerkers een spoedcursus hiërarchie aanraden en een les met als hoofdboodschap ‘you don’t know shit'
Probeer de situatie te begrijpen door het 123-rijtje af te gaan
Een goede tip is het afgaan van het 123-rijtje: 1) Sta stil en besef, voordat je een aanname doet, dat je geen idee hebt. 2) Vraag waarom iets op die manier gebeurt, bijvoorbeeld: ‘Wat is de reden dat je maar één malariatest aanvraagt? Ik ben dat anders gewend.’. 3) Bied de ander de ruimte om uitleg te geven. Een arts kan dan vertellen dat hij dat doet vanwege de portemonnee van de patiënt: die kan de behandeling anders niet betalen.
Als je je zo opstelt, komt dat de relaties met de lokale staf ten goede. Ook krijg je zelf een beter begrip van de situatie, in plaats van dat je later op een verjaardag vertelt: ‘nou wat die artsen daar doen…’. Om noord-zuidrelaties te verbeteren is het tegengaan van onjuiste en negatieve beeldvorming over de gang van zaken van groot belang.”
Het proefschrift van Van de Kamp vind je hier.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand