Voorheen stond deze lange straat bekend om de Turkse groentezaken en islamitische slagers, nu zijn daar in korte tijd prijzige koffiezaakjes, gin-tonicbars én bijbehorende dure (koop)woningen en hun veelal witte eigenaren voor in de plaats gekomen. “Zie je die gietijzeren, Franse balkonnetjes?” Hochstenbach, die onderzoekt hoe sociale en economische ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen zich vertalen in de publieke ruimte, wijst naar de twintigste-eeuwse woningen boven de winkels en eetzaakjes. “Die zaten daar oorspronkelijk helemaal niet, die zijn erop gezet om de buurt aantrekkelijker te maken bij mensen met geld.”
Gentrificatie heet het proces dat door bestuurders en ambtenaren wordt verkocht als opwaardering, omdat een financieel arme buurt met duurdere etablissementen meer kapitaalkrachtige bewoners aantrekt. De vraag is: wie heeft daar vooral baat bij? Hochstenbach promoveerde op dit proces in Amsterdam, Rotterdam en de voormalige Berlijnse gastarbeiderswijk Neukölln.
“Gentrificatie is in het kort de ruimtelijke uiting van klassenongelijkheid. Overheden vinden dat ze moeten ingrijpen in buurten met een concentratie van arme mensen en mensen met een migratieachtergrond. Hun aanwezigheid an sich wordt als een probleem gezien. Ook zou er in zulke buurten een gebrek aan positieve rolmodellen en nuttige sociale netwerken zijn. Terwijl het bewijs voor deze aannames flinterdun is. De problemen in arme wijken zijn juist vaak het resultaat van verwaarlozing, doordat de overheid en woningcorporaties er jarenlang niet investeerden in de openbare ruimte, de woningen en de mensen.
Gentrificatie als beleidsinstrument lost problemen in buurten niet op, maar verschuift kwetsbare bewoners naar andere buurten waar nieuwe concentraties ontstaan. Met gentrificatie wordt niet geïnvesteerd in de levenskansen van mensen, bijvoorbeeld via opleiding of werk, maar in stenen. Woningen worden opgeknapt en verkocht, maar dat komt de oude bewoners nauwelijks ten goede. Pas als koopkrachtige mensen ergens komen wonen, wordt een buurt opgeknapt, met brede stoepen en mooie tegels zoals je die nu in de Javastraat ziet. Alsof de oude bewoners het investeren niet waard zijn. Ik woon hier niet ver vandaan en ben in principe ook een gentrifier, import uit Maastricht.
“Op lange termijn vergroot gentrificatie de kloof tussen de duurste en goedkoopste buurten in een stad
Is gentrificatie nou het resultaat van marktwerking of van beleid?
“Het is absoluut een beleidsinstrument. Amsterdam stelde in 2007 in haar Woonvisie dat het te veel betaalbare woningen had en te weinig dure woningen. De stad wilde mensen met een hoog inkomen aan zich binden om de concurrentie aan te gaan met Londen, Parijs en Barcelona. Je kunt je afvragen waarom die concurrentie nodig is, maar overheden zetten er vol op in. Door sociale huurwoningen te verkopen en dure nieuwbouw mogelijk te maken, maar ook door hippe winkels of horeca te steunen, bijvoorbeeld met lage winkelhuren of subsidie uit EU-fondsen.
“Buurten met veel bewoners met een laag inkomen en een migratie-achtergrond krijgen een slechte score
Is het vooral moreel niet in de haak, of kunnen we ook spreken van onderdrukkende of onrechtmatige praktijken?
“Neem de in 2006 aangenomen Rotterdamwet. Die bepaalt dat er in specifieke achtergestelde wijken geen mensen meer bij mogen die geen inkomen uit werk hebben. Dat betekent dat bepaalde mensen niet zelf mogen bepalen waar ze willen wonen. Dat is een discriminerende wet die in buurten kan worden toegepast als de leefbaarheid er aantoonbaar onder druk staat. Dat wordt aangetoond met statistieken zoals de Leefbaarometer, een door commerciële bedrijven gemaakte, gelikte site van de overheid waarop je kunt zien wat goede en slechte buurten in Nederland zijn.
Toen ik onderzoek deed naar de Rotterdamwet was de Leefbaarometer gebaseerd op 49 variabelen, en weet je wat de allerbelangrijkste indicator van leefbaarheid, of eigenlijk ónleefbaarheid, is volgens dat instrument? De aanwezigheid van niet-westerse migranten. Ook het percentage sociale huurwoningen heeft volgens deze meter een negatieve invloed op de leefbaarheid. Betaalbare buurten met veel bewoners met een laag inkomen en een migratie-achtergrond krijgen zo bijna per definitie een slechte score. Woninginbraak was dan weer geen indicator, want dat kwam vooral voor in de ‘goede’ wijken.
“De Rotterdamwet heeft de veiligheid en leefbaarheid niet aantoonbaar verbeterd
Daarbij hebben 1,5 miljoen sociale huurwoningen vocht- en schimmelproblemen omdat er niet genoeg in wordt geïnvesteerd. Zo wordt het recht op betaalbare, zekere, veilige en passende huisvesting geschonden. Dit recht is nota bene opgenomen in de Grondwet en verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”
“Die vertrekken naar de rand van de stad of groeikernen in de regio omdat alles te duur is geworden. Mensen uit Rotterdam belanden in Capelle of Vlaardingen, de allerzwakste huishoudens uit Amsterdam belanden in Lelystad. Daar kun je prima wonen, maar het aantal banen dat je kunt bereiken vanuit Lelystad is een zesde van het aantal banen dat je kunt bereiken vanuit Amsterdam. Dit vermindert je baankansen of je wordt gedwongen alsnog in Amsterdam te werken. Zeker als je al een laag inkomen hebt, zijn reiskosten een aanslag op je budget en kunnen ze uiteindelijk zelfs een armoedeval betekenen. Gentrificatie zet arme mensen verder op achterstand.”
Er wordt inmiddels gesproken van een wooncrisis in de grote steden, door het gebrek aan betaalbare woningen. Toch gaan we daar nog niet massaal de straat voor op en breken er geen rellen uit zoals tijdens de woningnood in de jaren 80. Waarom niet?
“De krakersbeweging was in die periode heel groot. In Nederland waren er meer dan 20.000 krakers plus veel sympathisanten, en hun protest was bijzonder succesvol. Veel van hun eisen zijn ingewilligd: kraken werd gelegaliseerd, de buurten waarin zij woonden zijn gespaard van geplande sloop, veel krakers werden uiteindelijk eigenaren en dus de facto onderdeel van het establishment.
“Ik wil dat verband niet zo direct leggen, maar ik heb wel van dichtbij gezien wat het betekent als je je zekerheid kwijtraakt. Toen ik een jaar of vijftien was, raakte mijn vader zijn juwelierszaak en zijn woning daarboven kwijt. Hij heeft toen bij het Leger Des Heils en bij kennissen op de bank geslapen. Zoiets werkt heel lang door. Mijn moeder woont in sociale huur in Maastricht, is arbeidsongeschikt en om haar heen zijn bijna alle woningen verkocht, veel aan een buitenlandse belegger. Mijn ouders hebben niet gestudeerd, ik wel. Mijn interesse in klassenongelijkheid en klassenmobiliteit komt dus deels doordat ik daar een voorbeeld van ben. Voor veel Nederlanders is een koopwoning het ticket naar de middenklasse geweest, maar dat geldt niet voor mijn generatie, die niet meer kan profiteren van de combinatie van stijgende lonen, sociale voorzieningen en betaalbare woningen. Zo kan ik geen huis kopen.”
Wanneer wordt de verontwaardiging groot genoeg om in actie te komen?
“In Berlijn heeft een niche van krakers en anarchistische groepen uiteindelijk tienduizenden mensen op de been gekregen om te demonstreren voor betaalbare woningen, omdat gentrificatie echt een negatieve lading kreeg. In Nederland zijn we nog niet zover, hoewel het onderwerp gentrificatie wel veel meer aandacht in de media heeft gekregen.
“Huurwoningen van 1000 euro per maand worden als oplossing gezien, terwijl die voor veel mensen onbetaalbaar zijn
“Ik denk het wel. Er moet weer een andere kijk komen op wonen. De nadruk op kopen en privébezit als vooruitgangsmodel moet veranderen. Huren moet niet meer worden gezien als weggooien van je geld. We moeten weer trots worden een land te zijn dat betaalbare woningen heeft voor iedereen, dat was de oorspronkelijke gedachte van volkshuisvesting.
Dan moeten we de sociale huurvoorraad weer flink uitbreiden na jaren van afbraak, en de maximale inkomensgrens verhogen zodat middeninkomens ook weer aanspraak kunnen maken op een werkelijk betaalbare woning. Dit komt ook de ruimtelijke menging ten goede, want huishoudens met verschillende inkomens maken dan gebruik van dezelfde sociale huurvoorraad. Zeker als we eindelijk eens betaalbare woningen zouden toevoegen aan de sterk gesegregeerde elitewijken. Dit kost geld, maar is allemaal prima te betalen: er gaan nu al jaarlijks vele miljarden naar de hypotheekrenteaftrek, een subsidie op koopwoningen waar de rijkste huishoudens het meest van profiteren. Het vergt simpelweg bereidheid van de overheid om te investeren in betaalbaar en prettig wonen, een nobel doel lijkt me.”
Dit artikel verscheen eerder in OneWorld-magazine in 2019.
- Mensen met een relatief hoog inkomen in een sociale huurwoning. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand