Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
De helft van alle Nederlanders heeft een chronische ziekte. Niet allemaal even ernstig natuurlijk, maar toch: de helft. Dat zijn veel mensen. Ik kom ze dan ook overal tegen. Een moeder op het schoolplein heeft lupus, net als ik, een vriend heeft een schoonmoeder met MS, een ander een dochter met ME. Er is een vriendin met een zenuwspierziekte die sinds een paar maanden niet meer kan lopen. Een chronisch depressieve kennis. Een oud-collega die altijd pijn heeft.
De helft. Eigenlijk is dat een vreemd gegeven. Want als zoveel mensen ziek zijn en beperkingen hebben, waarom past de samenleving dan niet beter bij ons? Waarom is er nog zo’n hoge eigen bijdrage voor de zorg als we weten dat bijna de helft van alle burgers dat bedrag sowieso elk jaar weer zal moeten ophoesten? Waarom zijn niet alle gebouwen gewoon toegankelijk voor mensen die een rolstoel gebruiken? Waarom is er geen beter financieel vangnet voor bijvoorbeeld zelfstandigen die door ziekte een groot deel van hun inkomen verliezen? Waarom zijn er niet overal bankjes, als niet iedereen lang kan lopen of staan?
Het is des te vreemder omdat het zijn van een jonge, fitte volwassene voor ieder mens slechts een tijdelijke toestand is, een fase. Vrijwel iedereen zal op een gegeven moment het land der zieken betreden, het land van de ouderdom, van de kwalen, van de pijn, van de handicaps. Mensen met een ziekte of beperking zijn in onze maatschappij geen minderheid, ze zijn geen ‘anderen’; ze zijn alvast op een bestemming die bijna iedereen uiteindelijk bereikt.
“
We doen alsof ziek worden of gehandicapt zijn een individueel proces is, in plaats van een collectieve vanzelfsprekendheid
Toch doen we alsof dat niet zo is. Alsof ziek worden of gehandicapt zijn een individueel proces is, in plaats van een collectieve vanzelfsprekendheid. Het is in onze cultuur normaal dat je je pijn en beperkingen zelf verwerkt. Dat je je terugtrekt als het niet goed gaat, als je even niet kunt presteren op de manier waarop de neoliberale samenleving dat van ons verwacht.
Het is moeilijk om een rechtvaardiger, beter passende maatschappij te eisen als je steeds weer wordt teruggeworpen op je eigen veerkracht en vindingrijkheid. En niet alleen dat: het is eenzaam. Het is eenzaam om je door een wereld te bewegen die niet voor jou gemaakt lijkt te zijn. Het is eenzaam om je niet gedragen te voelen door de samenleving. Maar laat mij, met het nieuwe jaar voor de boeg, dit zeggen: je bent niet alleen. Je bent echt niet alleen.