Het eerste wat opvalt: de selectie Indonesische namen staat bij lange na niet in verhouding tot de werkelijke omvang van deze voormalige kolonie. Nederlands-Indië was het grootste gebied ooit langdurig gekoloniseerd door Nederland, een gebied ook waar de grootste winsten zijn gemaakt. Dat de meerderheid van de straten Surinaamse en Antilliaanse namen dragen wekt de onterechte indruk dat dít de belangrijkste kolonies van Nederland geweest waren, terwijl het veeleer een kwestie is van gebrek aan Indonesische representatie.
Waarom is Sukarno overgeslagen?
Dat gebrek aan representatie wordt zichtbaar in de constatering dat de Indonesische founding father Sukarno, de eerste president van de Republiek Indonesië, niet geëerd wordt met een straatnaam. Hoe kan het dat de meest antikoloniale en anti-imperialistische president van Indonesië is overgeslagen?
De namenselectie blijkt gebaseerd op een advies van het Koninklijke Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), dat in totaal 22 Indonesische namen voordroeg. De directeur van het KITLV, Gert Oostindie, gaf daarbij zijn tien persoonlijke voorkeuren mee. Op zijn advies is Sukarno overgeslagen, zo is te zien in de uiteindelijke selectie van de gemeente.
Op een paar namen na heeft de gemeentelijk Commissie Naamgeving Openbare Ruimte (CNOR) voor de selectie Indonesische namen het advies van Oostindie gevolgd. Zeven namen uit zijn ‘top tien’ zijn overgenomen, drie zijn afgevallen – Sjahrir, Hatta en Poetiray – en twee namen die niet door Oostindie waren gemarkeerd zijn alsnog gekozen (Pattimura en Diponegoro).
Bij een blik op de longlist van het KITLV springt ook direct de Nederlandse, koloniale spelling in het oog. Is het de experts ontgaan dat Indonesië na de onafhankelijkheid ‘oe’ heeft vervangen voor ‘u’, en ‘tj’ door ‘c’? Het verschilt soms per persoon of de oude of nieuwe spelling wordt gehanteerd, maar bijvoorbeeld Sukarno heeft aangegeven dat hij voorkeur gaf aan de ‘u’ in zijn naam. De keuze voor een ‘oe’ suggereert een vasthouden aan de koloniale tijd en een eurocentrische blik van het initiatief.
Nog altijd koloniale blik op de geschiedenis
Het KITLV-advies is bij nadere bestudering sowieso illustratief voor onze problematische omgang met het koloniale verleden. Zo verkiest de Leidse historicus Oostindie in zijn persoonlijke selectie de eerste Indonesische vicepresident Mohammad Hatta boven president Sukarno (uiteindelijk hebben beide namen de selectie niet gehaald). Vanuit historisch perspectief is dat veelbetekenend. In tegenstelling tot de Nederlandse criminalisering van Sukarno werd Hatta doorgaans geprezen om zijn gematigde houding en zijn bereidheid te onderhandelen met Nederland.
“Dankzij Hatta ontving Nederland tot aan 1956 4 miljard gulden van Indonesië
Hetzelfde geldt voor de Indonesische politicus Sutan Sjahrir, door het KITLV voorgedragen voor de selectie. Onder zijn naam is te lezen: ‘Hij was voor Nederland een aanvaardbare gesprekspartner, toen hij onderhandelde over het Akkoord van Linggadjati (1946).’ Een omstreden politiek figuur die wél geëerd zal worden met een straatnaam is de communistische Tan Malakka, maar ook dit is een veilige keuze. Hoewel het in Indonesië anders ligt, is hij in de Nederlandse context nauwelijks controversieel. Hier wordt de strijd en onderdrukking van Indonesische communistische groeperingen namelijk neergezet als interne strijd, van Indonesiërs tegen Indonesiërs, waar Nederland buiten stond.
“De beroemde antikoloniale schrijver Pramoedya Ananta Toer heeft de definitieve selectie niet gehaald
In de begeleidende tekst van het KITLV-document verontschuldigt Oostindie zich over de ongelijke genderverhouding van zijn advies, maar als hij de Indonesische geschiedenis kende, zou hij weten dat het antikoloniale verzet tal van vrouwelijke strijders heeft voortgebracht, zoals de Acehse verzetsstrijder Cut Nyak Dhien, die op de lijst überhaupt niet voorkomt.
Activisten van kleur spreken zich al jaren uit
Waar rechts vooral in de verdediging schiet, heerst op links het idee dat er iets gedaan moet worden met mensenrechtenschendingen uit het koloniale verleden. En niet alleen in Amsterdam. Hetzelfde KITLV waar Oostindie leiding aan geeft, ontving in Rotterdam 248.000 euro onderzoeksgeld om het slavernijverleden van de stad onder de loep te nemen. Tegelijkertijd is Oostindie een van de projectleiders van het landelijke onderzoek Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950, dat de belastingbetaler 4,1 miljoen euro kost.
“Dit soort onderzoeken waren er nooit geweest als activisten van kleur de onderwerpen niet al lang hadden geagendeerd
(G)een echt antikoloniaal gebaar
Als burgemeester Femke Halsema werkelijk een antikoloniaal gebaar wilde maken, waarom vraagt ze dan juist een witte man als Oostindie om advies? Het Parool meldt dat het Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) afgelopen mei een panelgesprek organiseerde met vertegenwoordigers van een aantal grassroot-organisaties die blijkbaar instemden met de lijst. Daar kan nooit een Indonesische vertegenwoordiger bij betrokken zijn geweest; die zou nooit instemmen met het overslaan van Sukarno.
“Door Sukarno niet met een straatnaam te eren toont ‘wit’, links Nederland haar koloniale gezicht
Door Sukarno niet met een straatnaam te eren toont ‘wit’, links Nederland haar koloniale gezicht, dat machtsstructuren in stand houdt. Misschien kan de gemeente deze historische blunder rechtzetten door de wijk als geheel een nieuwe naam te geven. De ‘Sukarno-wijk’ lijkt mij een passend statement.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand