Zo gaan de spindoctors van Monsanto te werk

De producten van Monsanto kunnen wel wat positieve pers gebruiken. Trainingen voor academici betaald door de industrie moeten bijdragen. Doel: experts met ‘aanzien’ naar voren schuiven in de media. En met succes, zo blijkt.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
‘Onafhankelijke wetenschappers kunnen een unieke rol spelen’, staat in een flyer van een driedaagse conferentie die in de zomer van 2015 in Californië plaatsvindt, en waar wordt gesproken over genetische manipulatie in de landbouw, ‘omdat ze bij het publiek erg hoog in aanzien staan’.
Het is een flyer van een mediatraining voor wetenschappers, door de organisatoren ook wel het ‘biotech bootcamp’ genoemd. Het doel is om deze academici klaar te stomen voor ‘effectieve communicatie’ met de pers, zodat zij de dialoog kunnen aangaan met het grote publiek dat ‘sceptisch’ staat tegenover gentechnologie en pesticiden.
OneWorld heeft via U.S. Right to Know (USRTK), een Amerikaanse non-profit die zich inzet voor een transparante voedingsindustrie, inzage in vertrouwelijke e-mails van de conferentie. De stukken onthullen de nauwe betrokkenheid van grote biotechbedrijven, specifiek van Monsanto.
Ze tonen ook dat die invloed – onzichtbaar, maar wel aantoonbaar – reikt tot de wetenschapspagina’s van Nederlandse kranten zoals de Volkskrant.

Oprichting website

De e-mails schijnen licht op de oprichting van Academics Review, een populair-wetenschappelijke website, die de mediatraining in 2015 in Californië organiseert:

'Het zal cruciaal zijn om Monsanto op de achtergrond te houden'

“Een eerste stap zal zijn om een non-profit status te verkrijgen”, schrijft Monsanto-bestuurder Eric Sachs op 30 november 2010 aan Bruce Chassy, de man achter de website, “om zo fondsen te kunnen werven. (…) Het zal cruciaal zijn om Monsanto op de achtergrond houden, zodat we de geloofwaardigheid van de informatie niet schaden.”

'De wereld voeden'

Het Amerikaanse bedrijf Monsanto kan wel wat positieve berichtgeving in de media gebruiken. De onderneming komt met regelmaat negatief in het nieuws. Volgens het bedrijf zelf is dat onterecht; het stelt bezig te zijn met het ‘voeden van de wereld’.
Monsanto verkoopt landbouwzaden die boeren in staat stellen om makkelijker onkruid te bestrijden. Door genen van een bacterie in te bouwen, is soja, mais en katoen resistent gemaakt tegen glyfosaat, een onkruidbestrijder die het bedrijf naast zaden verkoopt onder de merknaam Roundup.
Monsanto verkocht in 2017 voor meer dan 14,5 miljard dollar aan zaden en pesticiden.

Is Roundup veilig?

Sinds de introductie door Monsanto van deze genetisch veranderde planten (ook wel GMO’s genoemd) in de jaren ’90, is het gebruik van glyfosaat wereldwijd vervijftienvoudigd, tot zo’n 825 duizend ton per jaar in 2014. Maar er zijn inmiddels wetenschappelijke aanwijzingen dat de onkruidbestrijder kankerverwekkend is, al bestaat daarover nog wel discussie onder experts.
Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 2015 waarin wordt gesteld dat glyfosaat ‘waarschijnlijk’ kankerverwekkend is, is aanleiding geweest voor een rechtszaak tegen Monsanto in de staat Californië. Interne documenten die daardoor openbaar zijn geworden, tonen dat het bedrijf zelf ook zo zijn twijfels heeft:

Monsanto-toxicoloog: 'Je kunt niet zeggen dat Roundup niet kankerverwekkend is'

“Je kunt niet zeggen dat Roundup niet kankerverwekkend is”, schrijft een Monsanto-toxicoloog in een e-mail op 21 september 2009. Het bedrijf heeft niet de noodzakelijke studies daarvoor gedaan, zo schrijft de medewerker.
Monsanto verdedigt echter op alle mogelijke manieren Roundup. Zo schakelde het bedrijf alleen al in de Amerikaanse hoofdstad Washington DC, vijf lobbyisten in om het oordeel van de Wereldgezondheidsorganisatie over de kankerverwekkendheid van glyfosaat ‘onderuit te schoffelen’,  zo beschreef nieuwswebsite Bloomberg.

'Monsanto sluist geld door'

En de advocaten in de Amerikaanse rechtszaak, waar honderden boeren die kanker hebben gekregen Monsanto aanklagen, schetsen nog een andere tactiek: ‘Monsanto sluist stilletjes geld door naar denktanks’, staat in documenten die het federale hof in Californië vorig jaar openbaar maakte, ‘die tot doel hebben wetenschappers te besmeuren en informatie te benadrukken die gunstig is voor Monsanto’.

'Op de website worden lijstjes bijgehouden van kritische wetenschappers'

Een van de ‘denktanks’ die de advocaten noemen is The Genetic Literacy Project. Op deze website, die oogt als een journalistiek platform, zijn artikelen verschenen waarin wordt geopperd de WHO-werkgroep die glyfosaat in verband brengt met kanker ‘op te heffen’; waarin landbouwchemicaliën gelinkt aan bijensterfte worden verdedigd, en waar ook lijstjes worden bijgehouden van critici van de biotechindustrie, waaronder wetenschappers en journalisten.
Interne documenten van Monsanto, die als gevolg van de Amerikaanse rechtszaak openbaar zijn geworden, omschrijven de website ook als een ‘industriepartner’
Intern document van Monsanto, 23 februari 2015.
Het is The Genetic Literacy Project dat samen met Academics Review de mediatrainingen organiseert in Florida in 2014, en een tweede editie in Californië in 2015. In een e-mailconversatie spreekt Jon Entine, de oprichter van The Genetic Literacy Project, over wie ze precies naar Florida willen halen:

'Cruciaal zal zijn om met name jonge professoren te selecteren'

“Cruciaal zal zijn om (met name jonge) professoren te selecteren”, schrijft Jon Entine in een e-mail op 28 januari 2014 aan Cami Ryan, een consultant die is ingehuurd om de praktische zaken rondom de conferentie te regelen, en die een aantal maanden later voor Monsanto zal gaan werken. “Mensen met goede communicatievaardigheden die een boost krijgen van ons programma.”

'Bondgenoot chemische industrie'

Jon Entine komen we ook tegen in NRC Handelsblad, in een artikel dat op 20 december 2013 verschijnt. Daarin wordt hij geïntroduceerd als ‘wetenschapsjournalist’ en iemand die het ‘zwarte imago’ van Monsanto nuanceert. ‘Een van de meest sociaal bewuste ondernemingen’ die er zijn, zegt hij over het Amerikaanse chemiebedrijf.
Demonstratie tegen Monsanto. Foto: Die Grünen Kärnten (http://bit.ly/2nHQovA)
Maar wie is deze Jon Entine precies? “Jarenlang werkte hij als verslaggever”, vertelt Paul Thacker, een Amerikaanse onderzoeksjournalist die zich specialiseert in de lobbytactieken van multinationals. “The New Yorker heeft hem echter ontmaskerd als bondgenoot van chemieconcern Syngenta.”

'De interne documenten identificeren Entine ondersteunende derde partij'

Thacker verwijst naar een artikel dat in februari 2014 is verschenen. The New Yorker beschrijft daarin een lastercampagne die gevoerd werd tegen een Amerikaanse professor: Tyrone Hayes. Die campagne ging van start nadat onderzoek van Hayes een pesticide van Syngenta, in verband bracht met geboorteafwijkingen: ‘Buit de tekortkomingen van Hayes uit’, staat in interne notulen van Syngenta, ‘vraag wetenschappelijke tijdschriften om [zijn werk] in te trekken’. De documenten identificeren Jon Entine als ondersteunende ‘derde partij’.
Houden biotechbedrijven journalisten in de gaten?

Tussen de interne documenten van Syngenta zit ook een profiel van een Amerikaanse journalist: Danielle Ivory. Indertijd schreef ze voor de website The Huffington Post over het bestrijdingsmiddel in kwestie: atrazine. In het profiel worden Ivory’s kwetsbaarheden opgesomd, zoals ‘geen diploma’s inzake publieke gezondheid’, en wordt over haar drijfveren als journalist gespeculeerd.

Jon Entine zit als organisator in de e-mailconversatie waarin in juni 2014 zo’n twintig Amerikaanse wetenschappers de definitieve uitnodiging ontvangen voor ‘het bootcamp’ in Florida. Ze worden ingevlogen vanuit verschillende staten, en ontvangen op een cocktailreceptie. “Het (…) bootcamp is relatief duur”, schrijft Bruce Chassy na afloop, “omdat we ieders reiskosten en verblijf betalen, alsook een vergoeding. Deelnemers kregen 250 dollar en presentatoren ontvingen tot wel 2500 dollar”.
Soja wordt geoogst. Foto: charanga.geo (http://bit.ly/2FGdPgn)

'Financiering komt van lobbygroep Monsanto'

Financiering voor de mediatrainingen is afkomstig van BIO, een Amerikaanse lobbygroep waar Monsanto bij is aangesloten. Dat is niet transparant, maar weet onderzoeksjournalist Paul Thacker boven water te krijgen, en beschrijft hij in het tijdschrift The Progressive.
Hoe zijn de e-mails verkregen?

U.S. Right to Know deed een beroep op de Amerikaanse Freedom of Information Act (FOIA). Sinds 2015 is de organisatie bezig correspondenties op te vragen tussen wetenschappers en biotechbedrijven. USRTK ontvangt deels financiering van de biologische sector.

“Doel is om een kader te creëren van onafhankelijke wetenschappers”, schrijven de organisatoren van de mediatrainingen, “dat bereid is te reageren als zich een crisis in de media aandient, en een constructieve dialoog zoekt over agrarische biotechnologie en de toekomst van ons voedsel”.

'Gentech geen baten'

Zo’n ‘mediacrisis’ dient zich – onmiskenbaar – aan, twee jaar later, op 30 oktober 2016. De Amerikaanse krant The New York Times publiceert dan een artikel dat direct raakt aan het verdienmodel van de hele industrie. 
Onkruidbestrijder Roundup. Foto: Mike Mozart (http://bit.ly/2EdiJEn)
“Het debat over genetisch gemanipuleerde gewassen heeft zich lang toegespitst op meestal ongefundeerde angsten dat ze onveilig voor consumptie zijn”, schrijft Pulitzerprijswinnaar Danny Hakim op de voorpagina. “Maar een uitvoerige analyse van The New York Times laat zien dat het debat een fundamenteler probleem heeft gemist – genetische manipulatie in de VS en Canada heeft niet geleid tot grotere oogsten of, in totaal, tot minder gebruik van chemische pesticiden.”
Gentechgewassen, onder groot maatschappelijk verzet en controverse geïntroduceerd, zouden de samenleving vrij weinig baten opleveren, zo stelt het provocerende artikel.

'Het artikel krijgt weerwoord op The Genetic Literacy Project'

Het artikel van The New York Times krijgt een dag later weerwoord op The Genetic Literacy Project. De website van Jon Entine publiceert dan een blog van een ‘onafhankelijke plantwetenschapper’ genaamd Andrew Kniss.
Kniss was ook aanwezig op de mediatraining in 2014 in Florida, zo blijkt uit een deelnemerslijst. Tegenover OneWorld bevestigt hij dit ook telefonisch. Kniss kreeg zijn vliegticket en hotel vergoed, maar weigerde het extra honorarium, zo stelt hij.

Blog bereikt Nederland

De blog van Kniss bereikt ook Nederland. Op 12 november 2016 publiceert de Volkskrant een uitvoerige analyse waarin de beweringen van The New York Times kritisch tegen het licht worden gehouden. Citaten van Andrew Kniss, die het artikel van de Amerikaanse krant ‘overdreven en misleidend’ noemt, neemt de Volkskrant over als geluid ‘uit universitaire hoek’.
Kniss ontvangt ook onderzoeksgeld van Monsanto: dat staat op zijn blog, en blijkt uit de e-mails. Om hoeveel geld het gaat, kan hij desgevraagd niet precies zeggen.
Die informatie blijft echter achterwege in het Volkskrant-artikel, en wordt ook niet genoemd een tweede keer dat de agronoom van stal wordt gehaald. Dat gebeurt in een artikel dat op 17 juni 2017 verschijnt. Dit keer gaat het om duiding van die andere, wederom voor Monsanto cruciale kwestie: is Roundup nu kankerverwekkend voor mensen of niet? De Volkskrant refereert naar een analyse van Kniss waarin hij stelt dat sommige studies tonen dat het landbouwgif ‘kanker juist voorkwam’.

'Doel van industrie is de creatie van een groep opinieleiders'

Paul Thacker maant journalisten tot uiterste voorzichtigheid, en in gedachten te houden dat er frontgroepen aan het werk zijn: “Google is je vriend”, zegt hij. “Kijk waar de financiering vandaan komt. (…) Het is zoals met de farmaceutische industrie die relaties met artsen cultiveert, door ze te betalen om presentaties te geven over een bepaald medicijn. Doel is de creatie van een groep opinieleiders die zich positief uitspreekt, in dit geval over GMO’s.”
Maarten Keulemans, wetenschapsredacteur van de Volkskrant, legt in een reactie uit waarom hij in zijn artikelen de financiële banden tussen Kniss en Monsanto niet noemde: “Dat Kniss zoals de meeste agronomen wel eens samenwerkt met de industrie, is op zich geen nieuws”, schrijft hij in een e-mail aan OneWorld. “Zo wordt zijn onderzoek soms ook gefinancierd door Dupont, BASF en tal van andere bedrijven en platforms. Dat wil echter nog niet meteen zeggen dat alles wat de man schrijft of onderzoekt daardoor automatisch verdacht of ondeugdelijk zou zijn.”
Het artikel in de Volkskrant haalt ook The Genetic Literacy Project aan als bron. Niet als ‘industriepartner’ zoals Monsanto de website intern noemt, maar nu als ‘onafhankelijke factchecksite’ voor kwesties rondom biotechologie.
Jon Entine voelt geen behoefte om tegenover OneWorld openheid van zaken te geven over zijn banden met Monsanto, of andere bedrijven: “Gebasseerd op jouw vragen”, schrijft hij in een korte e-mail, “geloof ik niet dat jij een serieuze journalist bent”.
Monsanto was ondanks herhaalde verzoeken niet bereikbaar voor commentaar.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons