De Surinaamse bananenplantage FAI was sinds 2014 in handen van The Fruit Farm Group (TFFG), onder leiding van de Belgische ondernemer Hein Deprez. Op 13 februari 2020 stuurde die een korte brief naar de Surinaamse regering. Daarin stond dat de Belgische directie zich ‘noodgedwongen’ had teruggetrokken uit Suriname.
“Van de ene op de andere dag werden ruim duizend arbeiders aan hun lot overgelaten
“De situatie is uitzichtloos”, zegt Rafaël, een arbeider die niet met achternaam genoemd wil worden. Al jaren werkt hij voor een schamel dagloon van amper 4 euro bij FAI. Weer of geen weer, van zeven uur ‘s ochtends tot vier uur in de middag, staat hij op het veld. Zondag is zijn enige rustdag.
Rafaëls maandsalaris komt overeen met het absolute minimumloon in Suriname: 1428 Surinaamse dollar (SRD), omgerekend zo’n 90 euro per maand. Dat is weinig, ook naar Surinaamse normen. Toch kan Rafaël zich geen ontslag veroorloven. “Werk is schaars”, zegt hij.
“De directie liet een schuld van 15 miljoen dollar in Suriname achter
De totale schuld die de Belgische directie in Suriname achterliet, bedroeg 15 miljoen Amerikaanse dollar en bestaat voornamelijk uit leningen die de directie bij de Hakrinbank aanging om de bananenproductie te bevorderen. Daarbovenop komen nog de kosten van de lonen van de medewerkers, en de schade aan het land en de oogst. Alles bij elkaar is de claim dus meer dan 45 miljoen dollar.
Arbeidsrust
De export naar Europa kwam met het vertrek van de directie volledig stil te liggen. “We kunnen onze bacoven (bananen in Suriname, red.) niet meer kwijt. Een groot deel van de oogst hakken we in stukjes en gooien we terug op het veld”, zegt Dayanand Dwarka, voorzitter van de Bacoven Arbeiders Bond in Nickerie, een gebied in het westen van Suriname waar een belangrijke afdeling van FAI is gevestigd.
“Broodnodige inkomsten lagen letterlijk op het veld te verrotten
Eind 2020 exporteerde FAI nog maar vijf containers per week, en alleen naar enkele naburige Caraïbische eilanden. In Suriname, dat zelf op de rand van faillissement staat, liggen broodnodige inkomsten dus letterlijk op het veld te verrotten. Daarmee bereikte Suriname het zoveelste dieptepunt in de turbulente geschiedenis van zijn bananenindustrie.
Europese investeringen
Hoewel SBBS een Surinaams staatsbedrijf was, kon het op veel steun vanuit de Europese Unie rekenen. Tussen 2000 en 2009 investeerde die meer dan 23 miljoen euro in de Surinaamse bananenproductie. In 2012 kwam daar nog eens 9 miljoen euro bovenop.
De investeringen wierpen aanvankelijk – letterlijk – hun vruchten af: in de periode 2004-2010 stegen de exportopbrengsten met maar liefst 370 procent. In 2008 werd SBBS ook nog eens ‘Global GAP’ gecertificeerd. Daardoor was het mogelijk om Surinaamse bananen overal op de Europese markt af te zetten.
In Suriname betekende dat de overname van SBBS, dat net daarvoor opnieuw in financiële moeilijkheden was beland, met name door verhoogde concurrentie op de afzetmarkt in Europa. Suriname moest daardoor een tandje bijzetten.
Verplichte overuren
“Weinig arbeiders kenden hun rechten, en wie ze wel kende werd geïntimideerd
“Jarenlang maakte de Belgische directie vooral misbruik van de vrouwen die bij FAI werken”, bevestigt Ahmed, een voormalig werknemer van FAI. Ook hij wil enkel meewerken op basis van anonimiteit. “Ze werkten vooral in de pakloodsen, waar ze verplicht overuren maakten.”
“Wie zich vaak ziekmeldde, werd zonder waarschuwing ontslagen
Van de 2600 werknemers die FAI in 2015 telde, blijven er nog maar 1200 over. De meeste ontslagen vielen begin 2016. Destijds zei Melendez tegenover Surinaamse media dat het ging om ‘overtollige arbeiders’ die volgens hem ‘eeuwig ziek’ waren. Volgens vakbondsleider Dwarka zouden artsen hebben toegegeven onterecht verklaringen te verstrekken aan arbeiders van FAI.
‘Europees dictaat’
Dat jaar daalde de productie van FAI al met 15 procent. In 2017 werd nog eens twee derde van de aanplant noodgedwongen vernietigd, in een poging de verspreiding van de bacterie tegen te houden. Maar dat mocht niet baten: van de ruim 2000 hectare van FAI, is nu nog minder dan de helft in productie.
FAI kon de gewenste resultaten in Suriname niet leveren, en mede daardoor raakte ook The Fruit Farm Group in Nederland in de problemen. In 2018 boekte The Fruit Farm Group een verlies van 25 miljoen euro, op een omzet van 105 miljoen euro. ‘Het eigen vermogen verdampte van 47 miljoen euro tot 1 miljoen euro’, schreef het Financieele Dagblad in augustus 2019.
“Vandaag balanceert The Fruit Farm Group op de rand van een faillissement
Deprez probeerde in 2020 nog om via de rechtbank een deel van de schulden van The Fruit Farm Group kwijt te schelden. Dat plan mislukte, ook toen hij de gerechtelijke reorganisatie nadien probeerde door te drukken zonder tussenkomst van de schuldeisers. De rechter verwierp de plannen, wat The Fruit Farm Group op de rand van een faillissement bracht.
De beslissing om FAI in Suriname af te stoten heeft naast de financiële problemen van The Fruit Farm Group mogelijk ook te maken met het in 2018 door de Surinaamse regering afgekeurde Economic Partnership Agreement (EPA) van de Europese Unie. Geheel volgens de populistische ideologie van de Nationaal Democratische Partij van ex-dictator en voormalig president Desi Bouterse, weigerde zijn partij – die toen een absolute meerderheid in het parlement genoot – zich ‘te laten dicteren door Europa’.
“Voor Suriname is het van groot belang dat het bedrijf overeind blijft
Eén van de grootste pleitbezorgers van het EPA-verdrag was voormalig oppositieleider en huidig president Chandrikapersad Santokhi. Of hij zijn nieuwe positie zal aanwenden om de discussie nieuw leven in te blazen moet nog blijken. Daarnaast is het de vraag of de Europese Unie er nog oren naar heeft.
Na de verkiezingswinst in 2020 besloot Santokhi’s regering de communicatie met The Fruit Farm Group weer op te nemen. In november 2020 werd FAI voor 10 Surinaamse dollar (60 eurocent) overgenomen door de staat. Daarmee nam Suriname niet alleen alle aandelen, maar ook de schuld van 15 miljoen dollar aan openstaande leningen over. Die schuld laat de Belgische directie achter in Suriname.
Volgens Dwarka is de overname een noodzakelijke stap om de toekomst van het bedrijf veilig te stellen. “Voor Suriname is het van groot belang dat het bedrijf overeind blijft. Faillissement zou leiden tot enorme sociale erupties, vooral op de afdeling in het westen van het land, waar mensen niet makkelijk werk vinden.” 45 jaar na de onafhankelijkheid van Suriname is de bananenindustrie opnieuw volledig in handen van de staat. “Het is een tweede kans voor Suriname, een tweede kans voor ons. Ik ben hoopvol”, zegt Rafaël.
The Fruit Farm Group was na herhaalde pogingen niet bereikbaar voor commentaar.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 15 januari op OneWorld en daarvoor op MO*.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand