Beeld: Zoë Deceuninck
Analyse

Zo hielp een Belgisch-Nederlandse bananenbaas Suriname in de schulden

Het grootste bananenbedrijf van Suriname eist ruim 45 miljoen dollar schadevergoeding van de vorige Belgisch-Nederlandse eigenaar. The Fruit Farm Group maakte jarenlang misbruik van laaggeletterde arbeiders en liet het land achter met enorme schulden en duizenden kilo’s bananen. Een reconstructie.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Begin 2020 vertrok de Belgische directie van bananenbedrijf The Fruit Farm Group ‘als een dief in de nacht’ uit Suriname, zo beschreef nieuwssite Starnieuws het. Drie dagen eerder had de directie namens plantagebedrijf Food and Agriculture Industries (FAI) nog een hypotheeklening van 7 miljoen Amerikaanse dollar afgesloten bij de Surinaamse Hakrinbank.

De Surinaamse bananenplantage FAI was sinds 2014 in handen van The Fruit Farm Group (TFFG), onder leiding van de Belgische ondernemer Hein Deprez. Op 13 februari 2020 stuurde die een korte brief naar de Surinaamse regering. Daarin stond dat de Belgische directie zich ‘noodgedwongen’ had teruggetrokken uit Suriname.

Van de ene op de andere dag werden ruim duizend arbeiders aan hun lot overgelaten

De verklaring was simpel: de economische en politieke situatie van het land is er de afgelopen jaren alleen maar op achteruitgegaan, klonk het in de brief. De regering kreeg de keuze: het bedrijf overkopen of het failliet verklaren. Van de ene op de andere dag werden de ruim duizend arbeiders van FAI aan hun lot overgelaten. Daarom claimt FAI nu meer dan 45 miljoen dollar schadevergoeding bij de Vlaamse fruithandelaar en zijn in Nederland gevestigde ondernemingen, zo meldt Het Financieele Dagblad.

“De situatie is uitzichtloos”, zegt Rafaël, een arbeider die niet met achternaam genoemd wil worden. Al jaren werkt hij voor een schamel dagloon van amper 4 euro bij FAI. Weer of geen weer, van zeven uur ‘s ochtends tot vier uur in de middag, staat hij op het veld. Zondag is zijn enige rustdag.

Rafaëls maandsalaris komt overeen met het absolute minimumloon in Suriname: 1428 Surinaamse dollar (SRD), omgerekend zo’n 90 euro per maand. Dat is weinig, ook naar Surinaamse normen. Toch kan Rafaël zich geen ontslag veroorloven. “Werk is schaars”, zegt hij.

De directie liet een schuld van 15 miljoen dollar in Suriname achter

Rabin Parmessar, voormalig Surinaams minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, verklaarde in het parlement dat er van een overname geen sprake zou zijn. ‘Stel je eens voor dat een Surinaamse onderneming dit in West-Europa deed. Mensen laten werken, niet betalen en dan met de noorderzon vertrekken. Daarvoor beland je in de gevangenis. De predikers van de mensenrechten vegen de vloer aan met hun rechten.’

De totale schuld die de Belgische directie in Suriname achterliet, bedroeg 15 miljoen Amerikaanse dollar en bestaat voornamelijk uit leningen die de directie bij de Hakrinbank aanging om de bananenproductie te bevorderen. Daarbovenop komen nog de kosten van de lonen van de medewerkers, en de schade aan het land en de oogst. Alles bij elkaar is de claim dus meer dan 45 miljoen dollar.

Arbeidsrust

Na het vertrek van ‘de Belgen’ besloot de Surinaamse regering om de openstaande salarissen te blijven uitbetalen. ‘Om de arbeidsrust te bewaren’, aldus Parmessar. Ook werd vrij snel een interim-management aangesteld om de lopende zaken op te pakken. Van productie was nog amper sprake.

De export naar Europa kwam met het vertrek van de directie volledig stil te liggen. “We kunnen onze bacoven (bananen in Suriname, red.) niet meer kwijt. Een groot deel van de oogst hakken we in stukjes en gooien we terug op het veld”, zegt Dayanand Dwarka, voorzitter van de Bacoven Arbeiders Bond in Nickerie, een gebied in het westen van Suriname waar een belangrijke afdeling van FAI is gevestigd.

Broodnodige inkomsten lagen letterlijk op het veld te verrotten

Voor de Belgen het bedrijf overnamen, exporteerde FAI wekelijks zo’n tachtig containers bananen. Die hadden een jaarlijkse exportwaarde van bijna 50 miljoen euro. Bananen waren het op vier na grootste exportproduct van Suriname, na goud, hout, edelmetaal en olie. Europa vormde daarbij de belangrijkste afzetmarkt. Voor een appel en een ei lagen de Surinaamse bananen in winkels in België, Frankrijk, Oostenrijk of Hongarije.

Eind 2020 exporteerde FAI nog maar vijf containers per week, en alleen naar enkele naburige Caraïbische eilanden. In Suriname, dat zelf op de rand van faillissement staat, liggen broodnodige inkomsten dus letterlijk op het veld te verrotten. Daarmee bereikte Suriname het zoveelste dieptepunt in de turbulente geschiedenis van zijn bananenindustrie.

Europese investeringen

De eerste poging om in Suriname bacoven op grote schaal te produceren en exporteren was Surland. Dat bedrijf werd in 1970 opgericht, vijf jaar voordat Suriname onafhankelijk werd van Nederland. Na de onafhankelijkheid kampte Surland met ontelbare problemen en in 2002 ging het uiteindelijk failliet. Datzelfde jaar kwam de doorstart, met de oprichting van de Stichting Behoud Bacovensector Suriname (SBBS). Die moest Surland ‘opnieuw gezond’ maken, zodat het in een later stadium geprivatiseerd kon worden.

Hoewel SBBS een Surinaams staatsbedrijf was, kon het op veel steun vanuit de Europese Unie rekenen. Tussen 2000 en 2009 investeerde die meer dan 23 miljoen euro in de Surinaamse bananenproductie. In 2012 kwam daar nog eens 9 miljoen euro bovenop.

De investeringen wierpen aanvankelijk – letterlijk – hun vruchten af: in de periode 2004-2010 stegen de exportopbrengsten met maar liefst 370 procent. In 2008 werd SBBS ook nog eens ‘Global GAP’ gecertificeerd. Daardoor was het mogelijk om Surinaamse bananen overal op de Europese markt af te zetten.

Beeld: Zoë Deceuninck
In 2014 vond uiteindelijk de langverwachte privatisering plaats: 90 procent van de aandelen werd voor 31 miljoen Amerikaanse dollar verkocht aan The Fruit Farm Group (TFFG). Dat bedrijf, gevestigd in Nederland, was datzelfde jaar door Hein Deprez opgericht met behulp van een obligatielening ter waarde van 60 miljoen euro. The Fruit Farm Group behoort tot holding De Weide Blik, dat onderdeel is van Greenyard Fresh, het voormalige Univeg van Hein Deprez. De bedoeling was dat The Fruit Farm Group alle plantageactiviteiten van Greenyard Fresh zou overnemen, financieren en coördineren.

In Suriname betekende dat de overname van SBBS, dat net daarvoor opnieuw in financiële moeilijkheden was beland, met name door verhoogde concurrentie op de afzetmarkt in Europa. Suriname moest daardoor een tandje bijzetten.

Verplichte overuren

De nieuwe directie, na de overname door The Fruit Farm Group, was streng, vertelt Rafaël. “We moesten veel overuren maken, soms tot tien uur ’s avonds. In de drukste periodes stonden ze letterlijk op onze vingers te kijken. Voor velen van ons leverde het problemen op, want niet iedereen kon altijd een oppas betalen”, zegt hij.

Weinig arbeiders kenden hun rechten, en wie ze wel kende werd geïntimideerd

Maar voor de meeste arbeiders was aan de bel trekken niet vanzelfsprekend. “Weinigen kenden hun rechten, en wie ze wel kende werd geïntimideerd door de directie”, zegt Rafaël. De Belgische directie, die tussen 2015 en 2018 onder leiding van Eduardo Melendez stond, trok bij haar aantreden in 2014 ook het mandaat van de Surinaamse juridische vertegenwoordiger voor FAI in. “Ze maakten misbruik van laaggeschoolde mensen die bij FAI werkten. De meesten die daar werkten wisten nog niet wat één plus één is. De directie kon met hen doen wat ze wilde”, zegt Rafaël.

“Jarenlang maakte de Belgische directie vooral misbruik van de vrouwen die bij FAI werken”, bevestigt Ahmed, een voormalig werknemer van FAI. Ook hij wil enkel meewerken op basis van anonimiteit. “Ze werkten vooral in de pakloodsen, waar ze verplicht overuren maakten.”

Wie zich vaak ziekmeldde, werd zonder waarschuwing ontslagen

Ahmed vertrok omdat hij – naar eigen zeggen – de situatie niet meer kon aanzien. “Ik kreeg problemen met de Belgische directie, omdat ik opkwam voor de rechten van de vrouwen. Omdat ze zoveel moesten werken, gingen veel van hen naar de dokter voor een ziektebriefje. Maar wie zich vaak ziekmeldde, werd zonder waarschuwing ontslagen.”

Van de 2600 werknemers die FAI in 2015 telde, blijven er nog maar 1200 over. De meeste ontslagen vielen begin 2016. Destijds zei Melendez tegenover Surinaamse media dat het ging om ‘overtollige arbeiders’ die volgens hem ‘eeuwig ziek’ waren. Volgens vakbondsleider Dwarka zouden artsen hebben toegegeven onterecht verklaringen te verstrekken aan arbeiders van FAI.

‘Europees dictaat’

De uitbraak van de mokoziekte, die bananenplanten in een mum van tijd laat afsterven, hielp de zaak er niet op vooruit. In 2015 werd de besmettelijke bacterie opnieuw in Suriname gesignaleerd.

Dat jaar daalde de productie van FAI al met 15 procent. In 2017 werd nog eens twee derde van de aanplant noodgedwongen vernietigd, in een poging de verspreiding van de bacterie tegen te houden. Maar dat mocht niet baten: van de ruim 2000 hectare van FAI, is nu nog minder dan de helft in productie.

FAI kon de gewenste resultaten in Suriname niet leveren, en mede daardoor raakte ook The Fruit Farm Group in Nederland in de problemen. In 2018 boekte The Fruit Farm Group een verlies van 25 miljoen euro, op een omzet van 105 miljoen euro. ‘Het eigen vermogen verdampte van 47 miljoen euro tot 1 miljoen euro’, schreef het Financieele Dagblad in augustus 2019.

Vandaag balanceert The Fruit Farm Group op de rand van een faillissement

Deprez’ holding De Weide Blik, waarvan The Fruit Farm Group onderdeel is, stond in 2019 zelf voor 76 miljoen euro in het rood. Deprez vroeg en kreeg in 2018 een jaar uitstel van zijn obligatiehouders, maar kon niet voorkomen dat hij een aantal van zijn bedrijven, waaronder die in Suriname, failliet moest verklaren of afstoten.

Deprez probeerde in 2020 nog om via de rechtbank een deel van de schulden van The Fruit Farm Group kwijt te schelden. Dat plan mislukte, ook toen hij de gerechtelijke reorganisatie nadien probeerde door te drukken zonder tussenkomst van de schuldeisers. De rechter verwierp de plannen, wat The Fruit Farm Group op de rand van een faillissement bracht.

De beslissing om FAI in Suriname af te stoten heeft naast de financiële problemen van The Fruit Farm Group mogelijk ook te maken met het in 2018 door de Surinaamse regering afgekeurde Economic Partnership Agreement (EPA) van de Europese Unie. Geheel volgens de populistische ideologie van de Nationaal Democratische Partij van ex-dictator en voormalig president Desi Bouterse, weigerde zijn partij – die toen een absolute meerderheid in het parlement genoot – zich ‘te laten dicteren door Europa’.

Voor Suriname is het van groot belang dat het bedrijf overeind blijft

Datzelfde jaar stopte The Fruit Farm Group met investeringen in Suriname, want zonder de goedkeuring van het EPA-verdrag mag Suriname zijn producten niet invoerrechtenvrij op de Europese markt brengen (en omgekeerd). ‘Door dit verdrag niet te ratificeren werd de toekomst van FAI uiterst onzeker. Wil de overheid de bananenindustrie behouden, dan moet het dit vraagstuk de nodige aandacht geven’, waarschuwde de Hakrinbank, de grootste schuldeiser van FAI, in haar jaarverslag van 2018.

Eén van de grootste pleitbezorgers van het EPA-verdrag was voormalig oppositieleider en huidig president Chandrikapersad Santokhi. Of hij zijn nieuwe positie zal aanwenden om de discussie nieuw leven in te blazen moet nog blijken. Daarnaast is het de vraag of de Europese Unie er nog oren naar heeft.

Na de verkiezingswinst in 2020 besloot Santokhi’s regering de communicatie met The Fruit Farm Group weer op te nemen. In november 2020 werd FAI voor 10 Surinaamse dollar (60 eurocent) overgenomen door de staat. Daarmee nam Suriname niet alleen alle aandelen, maar ook de schuld van 15 miljoen dollar aan openstaande leningen over. Die schuld laat de Belgische directie achter in Suriname.

Volgens Dwarka is de overname een noodzakelijke stap om de toekomst van het bedrijf veilig te stellen. “Voor Suriname is het van groot belang dat het bedrijf overeind blijft. Faillissement zou leiden tot enorme sociale erupties, vooral op de afdeling in het westen van het land, waar mensen niet makkelijk werk vinden.” 45 jaar na de onafhankelijkheid van Suriname is de bananenindustrie opnieuw volledig in handen van de staat. “Het is een tweede kans voor Suriname, een tweede kans voor ons. Ik ben hoopvol”, zegt Rafaël.

The Fruit Farm Group was na herhaalde pogingen niet bereikbaar voor commentaar.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 15 januari op OneWorld en daarvoor op MO*.

Hoe goudzoekers in Suriname een volk vergiftigen

Honing, het nieuwe goud van Suriname

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons