milos_zeman_kalasnikov

Zo maken Oost-Europese politici de onafhankelijke media kapot

In Oost-Europa staat de persvrijheid onder druk. Populistische regeringsleiders intimideren journalisten en werken onafhankelijke media tegen. ‘De Hongaarse overheid gelooft niet in ‘onafhankelijke journalistiek’. Als je kritisch over de regering schrijft, zul je wel door iemand betaald zijn.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Update van de redactie – 27 juli 2020

Op woensdag 22 juli werd Szabolcs Dull, de hoofdredacteur van de Hongaarse nieuwssite Index.hu ontslagen door de eigenaar van de website. Twee dagen later stapten ruim zeventig journalisten en de drie adjunct-hoofdredacteuren uit solidariteit op. Index wordt beschouwd als het laatste grote onafhankelijke nieuwsmedium in Hongarije. Het ontslag van de hoofdredacteur is een nieuw dieptepunt voor de persvrijheid in Hongarije. De redactie van Index bracht een statement naar buiten waarin zij het ontslag ‘onaanvaardbaar’ noemt.

In maart kocht Miklós Vaszily, een aanhanger van de Hongaarse premier Viktor Orbán, 50 procent van de aandelen bij de commerciële tak van Index. Sindsdien werd al gevreesd voor de onafhankelijkheid van de nieuwssite. In Boedapest zijn duizenden Hongaren de straat op gegaan om te protestreren tegen het ontslag van Szabolcs Dull.

Wereldwijd krimpt de persvrijheid. Dat cijfers van zowel Freedom House als Reporters without Borders. Overheden controleren in toenemende mate het medialandschap; politieke leiders moedigen vijandigheid tegenover media openlijk aan.

De Europese Unie is geen uitzondering. Journalisten in Oost-Europese landen zijn doelwit van beledigingen en intimidatie door populistische, vaak corrupte politieke leiders. Zo dreigde de Hongaarse premier Viktor Orbán na zijn herverkiezing in 2018 met gerechtelijke stappen tegen journalisten die over corruptie binnen zijn regering schrijven. Róbert Fico, voormalig premier van Slowakije, maakt grappen over het uiterlijk van journalisten en noemt ze ‘vuile anti-Slowaakse prostituees’, idioten en leugenaars. Aan dat rijtje voegt de Tsjechische president Miloš Zeman ‘hyena’s’ toe. Hij vindt het ‘jammer dat ze nog niet zijn uitgestorven’. Zeman nam zelfs een houten nep-kalasjnikov mee naar een persconferentie. ‘Voor journalisten’, stond erop in keurig handschrift.

Tsjechië: grappen over ‘liquidaties’

“Zeman beweert dingen te zeggen ‘zoals ze zijn’. En mensen trappen erin”, verzucht Pavla Holcová aan de telefoon. Ze is de oprichtster van het Tsjechische centrum voor onderzoeksjournalistiek. Zo grapte Zeman met de Russische president Poetin dat er een journalistenoverschot is en dat ze ‘geliquideerd’ zouden moeten worden. Niets lachwekkends aan, vindt Holcová: “Zulke uitspraken zijn denigrerend en levensgevaarlijk.” Zelf doet ze vooral onderzoek naar criminele netwerken en witwaspraktijken.

Naast president Zeman, wiens Trump-achtige uitingen regelmatig de krant halen, koos Tsjechië in 2017 voor een premier met een eigen media-imperium. Andrej Babiš deinst er niet voor terug zijn media voor politiek in te zetten. Zo stuurde hij Lidové noviny – de oudste krant van Tsjechië en sinds 2013 zijn eigendom – een statement waarin een dokter het afraadt om Syrische weeskinderen in Tsjechië toe te laten. Eenmaal gepubliceerd bleek de dokter verzonnen, net als de hulporganisatie waar ze bij zou werken. Enkele ervaren journalisten verlieten de krant uit protest.

Hongarije: de propagandamachine

Hongarije kent een vergelijkbare situatie. Sinds 2010 wordt het medialandschap langzaam overgenomen door de rechts-populistische regeringspartij Fidesz en ondernemers die bevriend zijn met premier Viktor Orbán. De overheid censureert de staatsmedia en de ondernemers die media opkochten, staan geen overheidskritiek toe.

De “propagandamachine”, noemt András Pethő dit web van gecontroleerde mediakanalen. Hij stond aan de wieg van Direkt36, een onafhankelijk platform met vijf onderzoeksjournalisten, opgericht met steun van bijna drieduizend private donoren. Pethő, via Skype: “De regering gelooft niet in het bestaan van ‘onafhankelijke journalistiek’. Als je kritisch over de regering schrijft, zul je wel door iemand betaald zijn. De overheid ziet media als een politiek wapen.” Zelf werkte Pethő jarenlang bij Origo: de grootste online krant van Hongarije, vooral bekend om zijn onderzoeksjournalistiek. Sinds een regeringsgezinde ondernemer de krant kocht in 2016, is ook Origo loyaal aan Fidesz.

Eenmaal aangesloten op de propagandamachine werken media mee aan de afbreuk van de geloofwaardigheid van onafhankelijke journalisten. Zo stelde het ooit onafhankelijke opinieblad Figyelo een lijst samen met meer dan tweehonderd journalisten, academici en medewerkers van hulporganisaties. Het zouden ‘huursoldaten’ zijn van George Soros, een Hongaars-Amerikaanse filantroop die via zijn stichting Open Society Foundation onder andere onafhankelijke journalistiek ondersteunt. Direkt36 stond ook op de lijst.

Verwarring zaaien

Naast de ruis die overgenomen kranten en tv- en radiozenders verspreiden, zijn het ook opkomende ‘desinformatiewebsites’ die aan de stoelpoten zagen van onafhankelijke journalisten. Zelfs president Zeman schrijft openlijk voor een website die verhalen publiceert als ‘Rassenvermenging: het doel van immigranten accepteren is om een lichtbruin ras in Europa te creëren.’ Dergelijke websites hebben een groot bereik in Tsjechië en zaaien veel verwarring in het publieke debat. “Het is al moeilijk om iets op de agenda te zetten, des te meer voor een klein medium. Dit maakt het nog ingewikkelder”, zegt Holcová. Maar ze blijft optimistisch: “Ik hoop dat de maatschappij gaat beseffen dat onafhankelijke journalistiek een enorme waarde heeft.”

Als je kritisch over de regering schrijft, zul je wel betaald zijn

Volgens Pethő van Direkt36 is het ten opzichte van enkele jaren geleden ook moeilijker geworden om hun verhalen te verspreiden. Hij schrijft dit toe aan de verstoring van het media-ecosysteem in Hongarije: “Ooit waren er linkse en rechtse media, die reageerden op elkaars verhalen. Zo was er discussie uit meerdere invalshoeken. Maar de propagandamachine zwijgt.” Meestal, in ieder geval. Toen een ander onafhankelijk medium, Atlatszo, onthulde dat de premier gebruikmaakte van een luxe jacht en privéjet, werden ze meteen door alle pro-regeringsmedia aangevallen en als een ‘marionet van Soros’ bestempeld. Premier Orbán zelf uitte een onsubtiele bedreiging tijdens zijn regelmatige vrijdagochtendinterview op een publieke radiozender: “Het moet duidelijk worden gemaakt: als iemand ons slaat, zullen we antwoorden. Wie de bal kaatst, kan hem terug verwachten.”

Ontnuchterende moord

Het blijft niet altijd bij bedreigen, beschimpen, censureren of beïnvloeden. Enkele maanden na de aanslag op de Maltese journalist Daphne Caruana Galizia had de EU een tweede moord op een journalist te betreuren. De 27-jarige Slowaakse onderzoeksjournalist Ján Kuciak en zijn verloofde Martina Kušnírová werden doodgeschoten in hun eigen huis. Kuciak schreef met name over manipulaties bij openbare aanbestedingen en belastingfraude. Hij onthulde verschillende misdrijven door Marián Kočner, een ondernemer met connecties bij de overheid.

Politieke corruptie is in Slowakije een publiek geheim. De voormalige minister van Binnenlandse Zaken had de hoofdrol in een tiental fraudeschandalen. ‘Politici zijn allemaal hetzelfde’ en ‘iedereen steelt’ is onder Slowaken een veelvoorkomende manier van denken. Maar de moord op Kuciak werkte ontnuchterend: de huidige regering had een sfeer gecreëerd waarin journalisten vogelvrij zijn. Een serie protesten kwam op gang. Onder de naam “Voor een fatsoenlijk Slowakije” gingen tienduizenden mensen in heel Europa de straat op. “Aftreden!” was de boodschap aan de Slowaakse overheid.

De steun uit de maatschappij is voor journalisten heel belangrijk

De toenmalige premier, de minister van Binnenlandse Zaken en de politiechef zijn inderdaad afgetreden. En niet lang daarna werden vier mensen opgepakt voor de moord op Kuciak. De opdrachtgever heeft aantoonbare banden met ondernemer Marián Kočner.

De moorden in Malta en Slowakije waren een schok voor Europese onderzoeksjournalisten. “Jáns verhalen zouden net zo goed onze verhalen kunnen zijn”, zegt Pethő van Direkt36. Toch is hij niet bang: “De sfeer in Hongarije is vijandiger geworden, maar er zijn geen fysieke dreigingen. Ik hoop dat het zo blijft.” Wel is hij voorzichtiger met communicatie. Een telefoon gebruikt hij nauwelijks meer, omdat die afgeluisterd kan worden. “Met bronnen praat ik via versleutelde communicatiekanalen.”

De Tsjechische Pavla Holcová, die met de vermoorde Kuciak samenwerkte, voegt toe: “Het was de eerste keer dat we hier direct mee te maken kregen. Maar de steun uit de maatschappij was voor ons heel belangrijk. Als mensen niet de straten opgaan, kunnen we gelijk stoppen.” Is zij bang? “Nee. Anders zou ik net zo goed in kunnen storten.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 9 november 2018.

'De moord op Ján Kuciak krijgt Slowakije niet stil'

'De moord op Ján Kuciak krijgt Slowakije niet stil'

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons