Op woensdag 22 juli werd Szabolcs Dull, de hoofdredacteur van de Hongaarse nieuwssite Index.hu ontslagen door de eigenaar van de website. Twee dagen later stapten ruim zeventig journalisten en de drie adjunct-hoofdredacteuren uit solidariteit op. Index wordt beschouwd als het laatste grote onafhankelijke nieuwsmedium in Hongarije. Het ontslag van de hoofdredacteur is een nieuw dieptepunt voor de persvrijheid in Hongarije. De redactie van Index bracht een statement naar buiten waarin zij het ontslag ‘onaanvaardbaar’ noemt.
In maart kocht Miklós Vaszily, een aanhanger van de Hongaarse premier Viktor Orbán, 50 procent van de aandelen bij de commerciële tak van Index. Sindsdien werd al gevreesd voor de onafhankelijkheid van de nieuwssite. In Boedapest zijn duizenden Hongaren de straat op gegaan om te protestreren tegen het ontslag van Szabolcs Dull.
De Europese Unie is geen uitzondering. Journalisten in Oost-Europese landen zijn doelwit van beledigingen en intimidatie door populistische, vaak corrupte politieke leiders. Zo dreigde de Hongaarse premier Viktor Orbán na zijn herverkiezing in 2018 met gerechtelijke stappen tegen journalisten die over corruptie binnen zijn regering schrijven. Róbert Fico, voormalig premier van Slowakije, maakt grappen over het uiterlijk van journalisten en noemt ze ‘vuile anti-Slowaakse prostituees’, idioten en leugenaars. Aan dat rijtje voegt de Tsjechische president Miloš Zeman ‘hyena’s’ toe. Hij vindt het ‘jammer dat ze nog niet zijn uitgestorven’. Zeman nam zelfs een houten nep-kalasjnikov mee naar een persconferentie. ‘Voor journalisten’, stond erop in keurig handschrift.
Tsjechië: grappen over ‘liquidaties’
Naast president Zeman, wiens Trump-achtige uitingen regelmatig de krant halen, koos Tsjechië in 2017 voor een premier met een eigen media-imperium. Andrej Babiš deinst er niet voor terug zijn media voor politiek in te zetten. Zo stuurde hij Lidové noviny – de oudste krant van Tsjechië en sinds 2013 zijn eigendom – een statement waarin een dokter het afraadt om Syrische weeskinderen in Tsjechië toe te laten. Eenmaal gepubliceerd bleek de dokter verzonnen, net als de hulporganisatie waar ze bij zou werken. Enkele ervaren journalisten verlieten de krant uit protest.
Hongarije: de propagandamachine
De “propagandamachine”, noemt András Pethő dit web van gecontroleerde mediakanalen. Hij stond aan de wieg van Direkt36, een onafhankelijk platform met vijf onderzoeksjournalisten, opgericht met steun van bijna drieduizend private donoren. Pethő, via Skype: “De regering gelooft niet in het bestaan van ‘onafhankelijke journalistiek’. Als je kritisch over de regering schrijft, zul je wel door iemand betaald zijn. De overheid ziet media als een politiek wapen.” Zelf werkte Pethő jarenlang bij Origo: de grootste online krant van Hongarije, vooral bekend om zijn onderzoeksjournalistiek. Sinds een regeringsgezinde ondernemer de krant kocht in 2016, is ook Origo loyaal aan Fidesz.
Eenmaal aangesloten op de propagandamachine werken media mee aan de afbreuk van de geloofwaardigheid van onafhankelijke journalisten. Zo stelde het ooit onafhankelijke opinieblad Figyelo een lijst samen met meer dan tweehonderd journalisten, academici en medewerkers van hulporganisaties. Het zouden ‘huursoldaten’ zijn van George Soros, een Hongaars-Amerikaanse filantroop die via zijn stichting Open Society Foundation onder andere onafhankelijke journalistiek ondersteunt. Direkt36 stond ook op de lijst.
Verwarring zaaien
“Als je kritisch over de regering schrijft, zul je wel betaald zijn
Ontnuchterende moord
Politieke corruptie is in Slowakije een publiek geheim. De voormalige minister van Binnenlandse Zaken had de hoofdrol in een tiental fraudeschandalen. ‘Politici zijn allemaal hetzelfde’ en ‘iedereen steelt’ is onder Slowaken een veelvoorkomende manier van denken. Maar de moord op Kuciak werkte ontnuchterend: de huidige regering had een sfeer gecreëerd waarin journalisten vogelvrij zijn. Een serie protesten kwam op gang. Onder de naam “Voor een fatsoenlijk Slowakije” gingen tienduizenden mensen in heel Europa de straat op. “Aftreden!” was de boodschap aan de Slowaakse overheid.
“De steun uit de maatschappij is voor journalisten heel belangrijk
De moorden in Malta en Slowakije waren een schok voor Europese onderzoeksjournalisten. “Jáns verhalen zouden net zo goed onze verhalen kunnen zijn”, zegt Pethő van Direkt36. Toch is hij niet bang: “De sfeer in Hongarije is vijandiger geworden, maar er zijn geen fysieke dreigingen. Ik hoop dat het zo blijft.” Wel is hij voorzichtiger met communicatie. Een telefoon gebruikt hij nauwelijks meer, omdat die afgeluisterd kan worden. “Met bronnen praat ik via versleutelde communicatiekanalen.”
De Tsjechische Pavla Holcová, die met de vermoorde Kuciak samenwerkte, voegt toe: “Het was de eerste keer dat we hier direct mee te maken kregen. Maar de steun uit de maatschappij was voor ons heel belangrijk. Als mensen niet de straten opgaan, kunnen we gelijk stoppen.” Is zij bang? “Nee. Anders zou ik net zo goed in kunnen storten.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 9 november 2018.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand