Er was geen expert op het gebied van de Nederlandse koloniale of slavernijgeschiedenis uitgenodigd, terwijl dat toch ter tafel lag. Dat het onderwerp vooral gaat over wat witte Nederlanders mensen van kleur hebben aangedaan, weerhield de Buitenhofredactie er niet van om een monochroom gezelschap te kiezen: naast Dibbits zaten Femke Halsema en socioloog Willem Schinkel. Alsof je een Shoahdebat zou houden zonder joodse mensen erbij.
Geobsedeerd door erfschuld
Dat was nieuw voor historici, aangezien dat dekolonisatie-onderzoek al in 1947 begon. Een aantal kernpublicaties: Commissie Enthoven (1947), Excessennota (1969), Ontsporing van geweld (1970), en De brandende kampongs van generaal Spoor (2016). Dat laatste boek is een bijna achthonderd pagina’s tellende samenvatting van 70 jaar onderzoek dat volgens Halsema dus nooit heeft plaatsgevonden. Ook aan publicaties over slavernij en andere feitelijke aspecten van kolonialisme is geen gebrek, zoals het prachtige project Mapping Slavery van onder meer Nancy Jouwe en Jennifer Tosch laat zien.
Niet dat we nu alles al weten, historisch onderzoek is natuurlijk nooit echt klaar, maar de grote lijnen zijn bekend. Sterker nog: dat was vaak al zo toen het gebeurde. Max Havelaar werd geschreven ten tijde van het cultuurstelsel, als je iets wilt weten over Nederlandse wandaden in de Indonesische vrijheidsstrijd kun je De Groene Amsterdammer van die periode daarop naslaan, en veroordelende verslagen over de Nederlandse kolonies in de Amerika’s verschenen ook al ten tijde van het trans-Atlantische slavernijsysteem. Zo bezien kun je de tijdgeest moeilijk de schuld geven van misstanden: er zijn altijd mensen geweest die het, ook in die tijd, helder zagen.
Niet feitenkennis maar analyse
“Snappen we dat de huidige verdeling van bevolking, macht en kapitaal mede een gevolg is van die historie?
Dat Halsema om meer feitenonderzoek in plaats van analyse riep is dan ook frappant, maar past goed in een Nederlands patroon: voordat we echt iets kunnen zeggen, hebben we altijd nog weer een extra rapport nodig. Toen de Nederlandse regering vorig jaar wederom geconfronteerd werd met een uitgebreid onderzoek naar de Indonesische dekolonisatieoorlog, was de reactie niet om over te gaan tot herstelbetalingen. Dat doen we niet eens voor mensen die hebben aangetoond dat hun vaders het slachtoffer werden van oorlogsmisdaden van Nederlandse troepen. Nee, de regering riep weer eens een uitgebreid onderzoek in het leven om nog meer ‘feiten’ boven tafel te krijgen – terwijl niet de feiten, maar de interpretatie, het analytisch raamwerk en de conclusies die worden getrokken het probleem vormen. Ook daar lijkt dat NIOD-onderzoek nog weinig aan te veranderen, overigens: het dreigt wederom een manier te worden om de relatieve onschuld van Nederland overeind te houden.
Een Nederlands wir haben es nicht gewußt
Het zijn frappante reacties op dingen die Wekker nooit heeft gezegd. Zij had haar titel Witte Onschuld bedoeld als een “plagerige samenvatting van de dominante Nederlandse houding met betrekking tot ras”. ‘Onschuld’ was in haar ogen het niet-weten en niet-willen-weten van racisme in de huidige samenleving – een Nederlands wir haben es nicht gewußt. Wekker zegt niet dat er sprake is van (erf)schuld, maar dat doen alsof er niets aan de hand is een element van de hedendaagse Nederlandse mentaliteit is.
Maar in plaats van het over die mentaliteit te hebben, en over de manier waarop ons verleden doorwerkt in het heden, blijven we steken bij mensen die heel hard schreeuwen dat ze vooral niet schuldig zijn, en hun voorouders ook niet, en dat we het überhaupt niet over ‘schuld’ moeten hebben. Want het allerbelangrijkst is natuurlijk niet onrecht en ongelijkheid, hedendaags of historisch, maar de onschuld van ons witte Nederlanders.