Beeld: Oscar Chávez! via Flickr. Bewerkt door OneWorld
Opinie

‘Politici ‘geschokt’ door vele daklozen? Ze hebben het zelf veroorzaakt’

Het nieuws dat het aantal dakloze mensen in Nederland snel toeneemt, herinnert Cody Hochstenbach aan de tijd dat zijn eigen vader dakloos was. De zogenaamd geschrokken reactie van politici frustreert hem. ‘Dit is het logische gevolg van decennia falend woonbeleid.’
Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Toen ik een jaar of twaalf was, verloor mijn vader plotseling zijn sieradenwinkel met bovenwoning en raakte hij ineens dakloos. Tenminste, voor mij kwam het als een volslagen verrassing. Er speelde natuurlijk al langer van alles, maar hij had aan mij nooit iets laten merken. Ik vermoed uit schaamte. Ik woonde na de scheiding van mijn ouders bij mijn moeder en ging altijd in de weekenden naar mijn vader. Stond ik daar, voor een donkere en leeggeruimde winkel in de drukke Wolfstraat, midden in de binnenstad van Maastricht. Geen spoor van mijn vader.

De invloed van de dakloosheid op het leven van mijn vader was gigantisch. Je hebt plotseling geen huis meer, geen dak boven je hoofd, maar ook geen veilig thuis vanwaar je aan een zeker bestaan kunt werken. Ga dan maar eens rustig naar je werk, of een nieuwe baan zoeken, als je geen vaste slaap- en woonplek hebt.

Gedwongen huisuitzettingen storten mensen in een diepe crisis

Er zijn in Nederland wel slaapzalen, bijvoorbeeld van het Leger des Heils, maar daar verblijven is geen pretje. Ik kwam onlangs een oud interview met mijn vader tegen, waarin hij het heeft over een ‘vreugdeloze slaapzaal met 45 bedden, zonder privacy en met weinig hygiëne’. In persoonlijke gesprekken vertelde hij dat hij zich er allesbehalve veilig voelde, tussen veel verschillende kamergenoten met sociale of psychische problemen. En overdag? Dan moet je je op straat maar zien te redden. Ook niet bepaald de geborgen plek die je nodig hebt voor een prettig bestaan.

Sociale relaties onder druk

In zijn boek Evicted (2016) beschrijft de Amerikaanse socioloog Matthew Desmond op meesterlijke wijze hoe gedwongen huisuitzettingen mensen in een diepe crisis storten. Ze belanden in een negatieve cyclus, veelal met perioden van dakloosheid en de ene na de andere tijdelijke woonplek. De zoektocht naar een slaapplek voor de komende nacht, of naar een woning op langere termijn slurpt alle energie op. Al het andere verdwijnt naar de achtergrond. Woononzekerheid, waaronder dakloosheid, zo stelt Desmond, draagt bij aan verder oplopende sociale achterstanden.

Veel mensen die dakloos worden, weigeren hulp te vragen aan hun vrienden of familie en gaan juist contact vermijden

De negatieve invloed van dakloosheid reikt bovendien veel verder dan de direct getroffene zelf. Dakloosheid beïnvloedt alle sociale relaties. Desmond beschrijft hoe veel mensen weigeren hulp te vragen aan hun vrienden of familie, en contact juist gaan vermijden. Vooral om hun naasten niet tot last te zijn, maar ook omdat ze hun hulp willen bewaren voor écht schrijnende noodgevallen.

Ik merkte zelf hoe mijn eigen relatie met mijn vader veranderde. Hij had geen thuis, dus we konden nooit ergens normaal afspreken. Hij had ook geen geld, dus alle vader-zoonactiviteiten moesten on the cheap. Meestal gingen we een middag fietsen door de stad of het Limburgse heuvelland. Ik schaamde me – inmiddels weet ik beter – tegenover vrienden en hield verborgen dat mijn vader dakloos was.

Geveinsde schrik

Door deze persoonlijke ervaring doet het mij extra veel pijn als ik weer eens een nieuwsbericht lees over de zorgwekkende toename van het aantal dakloze mensen. Afgelopen augustus publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek nieuwe cijfers waaruit blijkt dat het aantal dakloze mensen tussen 2009 en 2018 meer dan verdubbeld is. Inmiddels zijn er zo’n 40 duizend geregistreerde dakloze volwassenen in Nederland, en naar schatting maken daarnaast nog zo’n 8500 kinderen gebruik van de daklozenopvang. Dit is nog een aanzienlijke onderschatting van de omvang van het probleem. Brancheorganisatie Federatie Opvang registreerde in 2017 namelijk ruim 70 duizend dak- en thuislozen. Hieronder bevinden zich ook mensen in opvanghuizen en beschermd wonen.

Politici van de regeringspartijen, waaronder Staatssecretaris van Volksgezondheid Paul Blokhuis (ChristenUnie), buitelden over elkaar heen om te benadrukken hoe erg ze wel niet geschrokken waren van deze cijfers. Die schrik moet wel geveinsd zijn geweest. Iedereen die ook maar een beetje bekend is met de materie weet al veel langer dat het aantal dakloze mensen flink in de lift zit. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Gevolg van beleid

De toename van het aantal dakloze mensen komt allerminst uit de lucht vallen, maar is het uiterste gevolg van decennialang doelbewust beleid. Sinds eind jaren tachtig richt het Nederlandse woonbeleid zich op het bevorderen van woningbezit en marktwerking. Je eigen woning kunnen kopen kwam symbool te staan voor gevoelens van trots, verantwoordelijkheid en (financiële) onafhankelijkheid.

Tegelijkertijd begon de politiek met het afbouwen en uithollen van de betaalbare sociale huurvoorraad. Eind jaren tachtig was nog zo’n 40 procent van de woningen in bezit van een woningcorporatie; nu is dat minder dan 30 procent. Dat lijkt misschien een beperkte afname, maar zou nu een verschil van zo’n 800.000 woningen betekenen.

Vooral de afgelopen jaren is flink werk gemaakt van het inperken van de sociale huursector. Zo introduceerde Stef Blok als minister van Wonen (VVD) stevige lastenverzwaringen (de verhuurdersheffing) voor de woningcorporaties. Officieel was deze verhuurderheffing bedoeld om de Staatskas te spekken, maar ze sluit naadloos aan op de langgekoesterde politieke wens om de sociale huursector een kopje kleiner te maken. De Woningwet uit 2015 beperkte daarnaast het speelveld van woningcorporaties tot het huisvesten van de laagste inkomens. Sinds 2013 is daardoor de gereguleerde corporatievoorraad gekrompen met 100.000 woningen.

Voorheen was volkshuisvesting een voorziening die ook bestemd was voor de middenklasse

Waar het aantal corporatiewoningen afneemt, neemt de druk op die woningen alleen maar toe. Dat komt doordat particuliere verhuurders hun handen steeds meer aftrekken van het goedkoopste segment van de woningmarkt en zich richten op de dure vrije sector, waar de rendementen veel hoger liggen. De taak om lage inkomens te huisvesten komt zo in toenemende mate bij woningcorporaties te liggen. Daarbovenop betekenen de decentralisering en extramuralisering van de zorg – in andere woorden: ouderen en zorgbehoevenden blijven steeds langer thuis wonen – dat de sociale huursector meer kwetsbare personen plek moet bieden.

Huurregulering en –bescherming zijn afgezwakt. Waar vaste huurcontracten voorheen de standaard waren, is er sinds 2016 meer ruimte voor tijdelijke contracten. Bovendien zijn extra huurverhogingen mogelijk gemaakt. Liberaal woonbeleid heeft de machtspositie van de verhuurder versterkt ten opzichte van de huurder. Het logische gevolg is meer woononzekerheid.

Dit alles telt op tot een omvangrijke herstructurering van de sociale huur. Voorheen was volkshuisvesting een brede voorziening, dat wil zeggen: ook bestemd voor de middenklasse. Tegenwoordig fungeert de sociale huursector vooral als vangnet voor wie echt niet anders kan. Het wordt een – liefst tijdelijke – voorziening voor de armen. Hiermee ontwikkelt de Nederlandse situatie zich in de richting van Anglo-Amerikaanse landen waar de sociale huursector veel kleiner is. Dit is een groot risico, want ‘services for the poor, are poor services’ zo stelde socioloog Richard Titmuss, een van de architecten van de naoorlogse Britse verzorgingsstaat, in 1969 al. Met andere woorden: de marginalisering van de sociale huur draagt alleen maar bij aan verdere uitholling van de sector met achterstanden en stigmatisering als gevolg.

De toename van dakloosheid is het onacceptabele gevolg van decennia falend woonbeleid

De gevolgen laten zich aftekenen. De woonlasten onder huurders nemen toe. Ongeveer een op de vijf huurders heeft inmiddels moeite de maandelijkse huur op te brengen. In 2002 was dat slechts bij een op de twintig huurders het geval. Een groeiend aantal huurders zit klem in een niet passende woning. Denk aan gezinnen met kinderen die op nog geen 40 vierkante meter wonen. Tenslotte is de woononzekerheid toegenomen.

Dakloosheid valt dan ook niet te reduceren tot een individuele schuldvraag. Mensen raken niet puur uit eigen schuld dakloos, en zelfs dan blijven ze gewoon recht op een woning houden. Nee, de scherpe toename van dakloosheid is het logische maar onacceptabele gevolg van decennia falend woonbeleid.

Terug naar een brede volkshuisvesting

Mijn vader is uiteindelijk uit de dakloosheid geraakt door zich actief met het daklozenbeleid te bemoeien. Hij trad toe tot de cliëntenraad van het Leger des Heils; dit werd een betaalde baan, die hem weer aan een sociale huurwoning hielp. Als cliëntenraadslid vond hij de vreugdeloze slaapzalen niet meer van deze tijd en pleitte voor meer individuele opvang: kleine eenheden met basale privacy.

De huidige urgentie schreeuwt echter om een structurelere aanpak. Het aanpakken van dakloosheid is bovenal een kwestie van progressief woonbeleid ontwikkelen. Iedereen heeft recht op huisvesting. Dit recht is opgenomen in de Nederlandse grondwet en indirect verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en gaat over meer dan alleen een dak boven je hoofd. Het gaat over het recht op degelijke, passende, betaalbare en gezonde huisvesting.

In plaats van het probleem bij de bron aan te pakken, komt het Kabinet nu met voorstellen die niet veel meer doen dan pleisters plakken. Realiseren van tijdelijke huisvesting bijvoorbeeld: dat kan de druk inderdaad enigszins van de ketel halen, maar keert de voortschrijdende uitholling van de volkshuisvesting niet en kan zelfs bijdragen aan verdere marginalisering door van sociale huur iets tijdelijks te maken.

Dakloosheid kost uiteindelijk veel meer dan het realiseren van betaalbare huisvesting

Een structurele oplossing is terugkeren naar een brede volkshuisvesting. Waar bezuinigingsbeleid momenteel de dienst uitmaakt, moet er weer veel meer geïnvesteerd worden in betaalbare sociale huurwoningen. Investeringen in uitbreiding van de voorraad kunnen eventueel aangevuld worden met gerichte huurtoeslagen voor de laagste inkomens. Dit zal allemaal niet gratis zijn, maar kan prima. Sterker nog: dakloosheid kost uiteindelijk vele malen meer dan het realiseren van betaalbare huisvesting.

Belangrijker dan deze economische overweging is de humanitaire plicht van de overheid om degelijke huisvesting voor iedereen te waarborgen. Een overheid die deze plicht niet vervult, en dakloze mensen keihard laat vallen, laat haar ware gezicht zien. Dit kan geen basis zijn voor een rechtvaardige samenleving.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op 13 december 2019.

Wooncrisis-expert Cody Hochstenbach: ‘We investeren in stenen, niet in mensen’

Jong, dakloos en vluchteling

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons