Phnom Penh is in de greep van bouwkoorts. Steeds meer bouwplaatsen rijzen op, de stad groeit omhoog. Nieuwe torengebouwen zijn de symbolen van de nieuwe welvaart van Cambodja. Maar het zijn vaak kinderen van schuldslaven die de bakstenen leveren voor de snel veranderende skyline.
Het is een oud misbruik waar de overheid geen vat op krijgt. In december werd de regering in verlegenheid gebracht door een ophefmakend rapport van de ngo Licadho. De organisatie documenteerde de uitbuiting van zowel volwassenen als kinderen in baksteenfabrieken.
Sommige van de moderne slaven waren amper negen jaar oud
Volgens het rapport zijn schuldslavernij en kinderarbeid diepgewortelde praktijken in de sector. In honderden fabrieken worden nog steeds kinderhanden gebruikt om zware karren voort te trekken, om ovens te stoken en om de miljoenen bakstenen op vrachtwagens te stapelen.
Het onderzoek is gebaseerd op 3 maanden veldwerk in 130 fabrieken waar duizenden mensen werken. Op amper een uur rijden van de Cambodjaanse hoofdstad, had Licadho op één enkele dag vier fabrieken gevonden waar kinderen stapels bakstenen versleepten. Sommige van de moderne slaven waren amper negen jaar oud. Zij produceerden het bouwmateriaal dat nodig is voor de transformatie van Phnom Penh.
Een gekrenkte minister
Het ministerie van Arbeid reageerde verontwaardigd op het verslag van Licadho. "Dit is geen positief rapport, wij keuren het af," zei minister Ith Sam Heng in een mededeling. Hij voegde eraan toe dat ngo's "geen onprofessionele rapporten mogen maken die het nationale prestige en de inspanningen van de regering beschadigen."
De minister gaf wel toe dat kinderarbeid nog voorkomt en kondigde inspecties aan. Enkele dagen later al meldde het ministerie van Arbeid dat er bij controles geen sporen van kinderarbeid waren gevonden. De lokale overheden weten echter perfect wat er in de fabrieken gebeurt, maar in het corrupte Cambodja wordt vaak een oogje dichtgeknepen.
Riskant werk
De werkomstandigheden voor de minderjarige arbeiders en arbeidsters zijn hartverscheurend. In het rapport klagen de kinderen over het harde werk en de lange dagen. Rug- en spierpijn, ontstoken ogen, huiduitslag en duizeligheid zijn de meest genoemde kwalen.
Ook ongevallen komen bijna dagelijks voor. Vaak zijn dat snij- en brandwonden, maar af en toe verliest iemand een arm in een baksteenmachine. De kinderen dragen geen beschermende kledij en hebben eenvoudige slippers aan de voeten. De meesten gaan niet of weinig naar school en lopen een grote achterstand op. Zo trappen ze in dezelfde armoedeval als hun ouders.
Want armoede is de belangrijkste oorzaak van kinderarbeid. De ouders hebben vaak duizenden dollars schulden die door de baksteenproducenten worden overgekocht, in ruil voor goedkope arbeid. De arbeiders verdienen tussen de 2 en de 10 dollar per dag, onvoldoende om de lening af te betalen.
Hele families zitten gevangen in die combinatie van zware leningen en riskante, maar slecht betaalde arbeid. Daardoor worden de kinderen gedwongen om aan het werk te gaan, alleen maar om eten te hebben. Zo wordt de armoede van generatie op generatie overgedragen. Kinderarbeid en schuldslavernij zijn dus nauw met elkaar verbonden.
Amnestie voor overtreders
Naly Pilorge, onderdirecteur bij Licadho, zegt dat kinderarbeid en schuldslavernij blijven bestaan zolang het onbestraft blijft. De fabrieken sluiten is geen oplossing. "Daarom zijn wij voorstander van een eenmalige amnestie voor werkgevers als ze de schulden van hun werknemers kwijtschelden. De arbeiders kunnen zo hun werk houden, maar in betere omstandigheden."
Licadho stelt ook een hervorming van de inspectie en de minimumlonen voor. Lokale ambtenaren moeten beter betaald worden om corruptie minder aantrekkelijk te maken.
Maar een duurzame oplossing is onmogelijk als de regering het probleem van schuldslavernij niet erkent. "Het huidige systeem van schuldslavernij, gecombineerd met zeer lage lonen, maakt kinderarbeid onvermijdelijk. Want een gezin verdient niet genoeg om te overleven, laat staan om hun kind naar school te sturen," zegt Pilorge.
Straffeloosheid
In Cambodja is gevaarlijke arbeid verboden voor iedereen jonger dan achttien jaar. De werkgevers riskeren zware geldboetes. Op schuldslavernij, waarbij iemand arbeid levert als onderpand voor een lening bij een werkgever, staan celstraffen van vijftien tot twintig jaar.
Zelden worden werkgevers bestraft. De lokale overheden zijn meer geïnteresseerd in de cadeaus die ze van de baksteenproducenten krijgen, dan in het lijden van straatarme arbeiders.
Maar ook de arbeiders zelf zijn niet geneigd om kritiek te uiten. Omdat ze schulden hebben bij iemand waarvan ze afhankelijk zijn voor een inkomen, gaan ze niet klagen over misbruik of slechte werkomstandigheden. Volgens het rapport van Licadho zien veel arbeiders hun werkgevers niet als misdadigers, maar als weldoeners.
Zo blijven de wanpraktijken bestaan, zegt Naly Pilorge van Licadho. Een eerlijk loon is de eerste stap naar een beter bestaan. "Zolang arbeiders geen loon krijgen waar ze kunnen van leven, blijven ze hun kinderen aan het werk zetten om te overleven."
Auteur: Kris Janssens