Maar dan moeten die jongeren wel een kans krijgen om volwaardig mee te doen aan de maatschappij. Volgens cijfers van de International Labour Organization, een organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met arbeidsvraagstukken, leven maar liefst 156 miljoen van de werkende jongeren wereldwijd – in (extreme) armoede, van wie de meesten in ontwikkelings- en opkomende landen wonen. Dat is 37,7 procent van het totaal aantal werkende jongeren.
Hoe komt dat? En hoe kunnen we zorgen dat het beter wordt? Hoe zien jongeren dat voor zelf voor zich? En wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jonge mensen in Nederland, Nigeria of Nepal?
In de maand augustus interviewt OneWorld daarom jongeren wereldwijd in een serie van dubbelportretten. We leggen ze dezelfde vragen voor: wat zijn hun eigen dromen en die van hun vrienden over werk en carrière, welke opleidingskansen hebben ze gekregen en wat zijn de obstakels?
Voor dit eerste deel spraken we Rose uit Nigeria en Melodi uit Nederland. Hieronder het verhaal van Rose, scroll naar beneden voor het verhaal van Melodi.
Rose woont op zichzelf in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja, met financiële steun van haar zus.
Ze studeerde Business Administration en werkt nu via Next Economy van SOS Kinderdorpen aan haar toekomstmogelijkheden.
“Ik wil het liefst in een kledingwinkel werken, maar ik grijp nu elke kans op een stage aan
Daarna heb ik twee jaar stage gelopen om werkervaring op te doen en geld te sparen. Inmiddels waren allebei mijn ouders overleden en kon ik alleen een deeltijdopleiding betalen. Gelukkig sprong mijn familie bij. Dankzij steun kon ik een voltijdopleiding Business Administration volgen. In 2014, na twaalf jaar, was ik eindelijk klaar voor de arbeidsmarkt.
Melodi woont met huisgenoten in Rotterdam en kwam op haar zevende uit Iran naar Nederland. Ze heeft een bachelor in Rechtsgeleerdheid en een master in het Recht van de Gezondheidszorg. Ze werkt voor de gemeente Amstelveen en is trainer/projectontwikkelaar voor jongeren. In september begint ze op een werkervaringsplek bij CHOICE, een organisatie die zich inzet voor seksuele en reproductieve gezondheidsrechten van jongeren.
“Nu ik met probleemjongeren werk, begrijp ik hoe moeilijk het is om te studeren als je geld nodig hebt
Ik had mijn studies niet kunnen doen als we in Iran waren gebleven. Daar word je snel weggezet als activist en dat is gevaarlijk. Je leven kan in gevaar komen als je iets doet wat de overheid niet zint. Tijdens mijn studie heb ik financiële steun gehad van Duo en van mijn ouders. Daarnaast had ik bijbaantjes, onder meer bij, de Nationale Jeugd Raad, waar ik vrijwillig jongeren trainde; dat doe ik nu nog steeds, maar nu als freelancer. Ik geef presentatie- en communicatietrainingen aan ‘kansrijke jongeren’, zoals ik ze noem, zodat ze zich persoonlijk kunnen ontwikkelen. Daarnaast geef ik trainingen, aan bijvoorbeeld gemeenten of jongerenwerkers, in hoe je jongeren activeert en betrekt bij je project.
Na mijn bachelor wilde ik verder studeren. Het allerliefst wilde ik iets met mensenrechten of ontwikkelingswerk doen, maar daar is bijna geen werk in te vinden. Mijn ouders waren daarom kritisch. Mijn keuze voor een master was voor hen vooral op werk van belang. Ik vond ethiek in de zorg en het recht op zorg interessant, maar tijdens de studie kwam ik erachter dat de studie te lokaal was. Denk aan de toegang tot zorg: in Nederland gaat dat vaak goed, maar in andere landen nog niet.
Dit artikel is het eerste deel in de serie ‘Wereldjongeren’ in samenwerking met SOS Kinderdorpen. Omdat het 12 augustus Wereldjongerendag is, wil SOS Kinderdorpen deze maand jongeren aan het woord laten over hun dromen en uitdagingen. De organisatie ontwikkelt voor kwetsbare jongeren werkgelegenheidsprogramma’s om hen te begeleiden naar de banenmarkt en een zelfredzaam bestaan. Dit doen ze door middel van trainingen en het delen van ervaringen. Vanuit de kinderdorpen kunnen jongeren op latere leeftijd doorgroeien naar jongerenhuizen, waar ze begeleid worden in hun opleiding en verdere levensloop.