Toen ik voor het eerst aankwam in Noord Ghana werd ik opgehaald van het vliegveld. Althans, dat was de bedoeling. Toen ik aankwam stond er niemand. Ik was dolgelukkig toen na een half uur een witte Landrover kwam aanstuiven met een wolk rood stof achter zich aan.
Een lange Ghanees stapte uit de auto en liep recht op mij af. ‘Dokter David?’ vroeg hij.
Ik liep opgelucht naar hem toe en schudde de uitgestoken hand.
‘Kofi,’ stelde de man zich voor, ‘chauffeur van de missiepost.’
Voor ik het in de gaten had zwaaide hij mijn grote rugzak met een soepele beweging op zijn hoofd. ‘Welkom in Afrika,’ voegde hij eraan toe, en liep naar de auto.
Welkom in Afrika, dacht ik en glimlachte. Ik liep achter hem aan, hees mezelf aan de deurpost de auto in en klikte mijn gordel vast.
‘Wacht!’ riep Kofi, maar het was al te laat. Hij wees naar mijn shirt. De gordel had een streep van donkerrood stof op mijn witte overhemd achtergelaten. ‘Je kunt in Ghana alleen je gordel gebruiken in auto’s met een airco,’ lachte Kofi. ‘Als je met het raam open rijdt zit alles onder het rode stof.’
Ik moest ook lachen. Ik had direct na aankomst al het vermoeden gehad dat het witte overhemd geen goede keuze was geweest.
Ik keek naar de rode streep dwars over het shirt. Het deed me denken aan mijn vakantie in Napels. Het was daar in de zomer bloedheet en niemand droeg een gordel in de auto. Toen de politie besloot hiervoor boetes uit te delen werden op alle straathoeken t-shirts verkocht met de print van een autogordel erop. Zo kon je ongemerkt langs de controlerende politieman en hoefde je in de hitte de gordel niet om te doen.
Nooit geweten dat de airco zo belangrijk was voor de verkeersveiligheid.