Partnerbericht

Hoe zit dat eigenlijk: Waterverbruik en biokatoen

Hoe zit dat eigenlijk? In het eerste artikel van deze serie lees je wat er (niet) klopt van de claims dat biokatoen minder of juist meer water verbruikt.

In de serie ‘Hoe zit dat eigenlijk?’ gaan we op zoek naar de obscuriteit van de biologische katoenindustrie. Want: heel fijn dat steeds meer grote modeketens overgaan op biologisch katoen, dat er steeds meer te lezen valt over de duurzaamheid van kleding en keurmerken als paddenstoelen uit de grond schieten, maar hoe moet je dit nu allemaal beoordelen? We proberen je een handje te helpen. Deze keer onderzoeken we waterverbruik in de biologische katoenteelt.
De bewuste consument weet wel dat de katoenteelt een enorme waterverslinder is. De gemiddelde spijkerbroek in je kast heeft zo’n 8.000 liter water gekost. En dan hebben we het over een spijkerbroek van regulier katoen. Prettig dus dat er steeds meer kleding van biokatoen te verkrijgen is, want biologisch katoen verbruikt veel minder water dan regulier katoen. Dit is te lezen op de website aboutorganiccotton.org, een initiatief van de internationale non-profit organisatie Textile Exchange. Zij onderzochten de invloed van biologische katoenteelt op het milieu en stelden een mogelijke waterbesparing van maar liefst 91% vast. Een percentage waar sindsdien vaak naar verwezen wordt door andere non-profit organisaties en kledingmerken.

Niet minder, maar méér waterverbruik

Toch zijn er nogal wat publicaties die het tegendeel beweren, namelijk dat biokatoen méér water verbruikt. Zo vermeldt bijvoorbeeld Triodos Bank in haar tijdschrift De Kleur van Geld “Het nadeel aan biologisch katoen, is dat er meer water nodig is”, en LINDA kopt “Biologisch katoen en nep-bont zijn helemaal niet ‘beter’ voor het milieu”. Hoe komen zij tot deze conclusie?
Deze berichten blijken naar één bron te herleiden: een artikel op het nieuwsplatform Quartz. Hierin wordt verslag gedaan van een panelbijeenkomst van de Amerikaanse onderzoeksorganisatie Cotton Incorporated. Als we Cotton Incorporated mogen geloven, verbruikt biokatoen niet minder water, maar juist veel meer! Zelfs meer dan het dubbele. Zij redeneren als volgt: biologisch katoen is niet zoals regulier katoen genetisch gemodificeerd om zoveel mogelijk bloemen te produceren. Dit betekent dat de opbrengst van een biologische katoenplant lager is. Voor dezelfde hoeveelheid geoogste katoen zijn er in de biologische katoenteelt dus meer planten, een groter grondoppervlak, meer water en andere grondstoffen nodig.

De VS als uitgangspunt

Cotton Incorporated is een Amerikaanse organisatie die zich inzet voor de Amerikaanse katoenindustrie. Ze helpen bedrijven een innovatieve en competitieve voorsprong te behouden op de wereldmarkt. Dit gebeurt uiteraard ook op het gebied van duurzaamheid, maar dit is gericht op de reguliere katoenteelt in de Verenigde Staten. Het is dus goed mogelijk dat de uitspraken over waterbesparing tijdens hun panelbijeenkomst betrekking hadden op de Amerikaanse situatie. Gegevens die het verhaal ondersteunen en verder verklaren hebben wij echter niet gevonden.

Minder waterverbruik, mits…

Hoe zit het nu eigenlijk? Levert biokatoen een grote waterbesparing op, zoals Textile Exchange aangeeft, of verbruikt het juist meer water dan regulier katoen, zoals Cotton Incorporated beweert? Om meer inzicht te krijgen, pakken we er onderzoek van andere partijen bij.

Het Water Footprint Network onderzocht het verband tussen de watervoetafdruk en verschillende landbouwpraktijken. Zij deden dit in drie verschillende deelstaten in India en keken onder andere naar biologisch en regulier katoen. De gegevens in hun rapport laten zien dat het waterverbruik per deelstaat verschilt, ook wanneer biologisch en regulier katoen vergeleken worden. Dit is te verklaren door regionale verschillen, de hoeveelheid regenval, maar ook door de praktijken op boerderij-niveau. Uiteindelijk verwachten ze dat biokatoen op de lange termijn de beste praktijk vormt, mits de opbrengsten verhoogd kunnen worden en er voldaan wordt aan de inkomensbehoeften van boeren.

Het UNESCO-IHE Institute for Water Education onderzocht de effectiviteit van waterbesparende maatregelen in de katoenteelt en komt tot vergelijkbaar inzicht. Zij benadrukken dat er grote verschillen zijn tussen gebieden in India, wat betreft klimaat, financiële middelen en bodemtypen. Om impact te kunnen maken, is het essentieel om maatregelen toe te spitsen op de lokale situatie, concluderen zij.

Landbouwpraktijken als belangrijke factor

Of een gewas een grote invloed heeft op het milieu, wordt niet zozeer bepaald door een al dan niet aanwezig biologisch label

Yuca Waarts, landbouweconoom en werkzaam op het gebied van duurzame productieketens bij Wageningen University & Research (WUR) bevestigt dat landbouwpraktijken een belangrijke rol spelen. Het valt haar op dat er bij biologische teelt, van katoen en andere gewassen, mogelijk problemen kunnen ontstaan rondom uitputting van de bodem als nutriënten-management niet op een goede manier gedaan wordt.
“Of een gewas een grote invloed heeft op het milieu, wordt niet zozeer bepaald door een al dan niet aanwezig biologisch label, maar met name door de landbouwpraktijken die worden toegepast: op welke manier wordt er omgegaan met voedingstoffen? Worden er maatregelen getroffen om water en voedingsstoffen toe te voegen, of beter vast te kunnen houden in de bodem? Wat biedt de afnemer om bij te dragen aan een optimale werkwijze? Worden boeren jarenlang begeleid en ondersteund door de overheid en betrokken organisaties?”
Dit laatste is essentieel, vindt ook het Water Footprint Network in hun onderzoek naar duurzame katoenteelt in India. Boeren die toegang hebben tot informatie, training en financiële middelen doen het duidelijk beter.

Er zijn dus nogal wat factoren om rekening mee te houden. Hoe doet Textile Exchange dit in hun onderzoek, waarbij ze een waterbesparing van 91% constateerden?

Hoe de 91% besparing tot stand kwam

Opvallend is dat Textile Exchange hun stelling van 91% waterbesparing onder andere baseren op onderzoek van Cotton Incorporated, dezelfde organisatie die het tegendeel beweert. In het rapport van Textile Exchange wordt het waterverbruik dat ze in eigen onderzoek vonden, vergeleken met het waterverbruik dat eerder tijdens een onderzoek door Cotton Incorporated voor regulier katoen is gevonden. Het is echter niet duidelijk in welke gebieden en onder welke omstandigheden dit onderzoek van Cotton Incorporated heeft plaatsgevonden. Dit is geen eerlijke vergelijking. Textile Exchange geeft dit zelf ook aan en benadrukt in hetzelfde rapport dat er aanvullend onderzoek nodig is om de waarde van het gevonden verschil te kunnen beoordelen.

Geen duidelijk bewijs

Duidelijk bewijs voor grote waterbesparing van biokatoen is er dus niet. Ook Veronica Bates Kassatly, voormalig econoom/financieel analist van de Wereldbank, komt tot deze conclusie in een artikel in het vaktijdschrift Apparel Insider. De belangrijkste partijen die claims maken aan de hand van het rapport van Textile Exchange, geven niet thuis wanneer zij van hen wil weten of die claims gegrond zijn. Deze partijen zijn de Sustainable Apparel Coalition (leden zijn onder andere ASOS, C&A, H&M) en Kering (holding van onder andere Gucci, Puma, Yves Saint Laurent), die elk ook financiële banden hebben met Textile Exchange.
Kassalty: “Dit is niet om Textile Exchange, Kering, of een van de andere partijen in twijfel te trekken, maar simpelweg om te benadrukken dat data die niet onafhankelijk verkregen is, niet onbevooroordeeld is. […] Er zijn op dit moment geen gegevens die de beweringen staven dat de ene katoensoort duurzamer zou zijn dan de andere”.

Gestandaardiseerd onderzoek nodig

Het ontbreekt op dit moment aan onderzoek dat uitgevoerd wordt op basis van standaarden voor impactevaluatie

Ook Yuca Waarts constateert dat er aanvullend onderzoek nodig is om tot conclusies te komen.
“Over de positieve resultaten van duurzame initiatieven in de katoensector is veel te lezen. Deze zijn echter vaak gebaseerd op anekdotes of op onderzoek met methodologische tekortkomingen. Daardoor blijven veel vragen over de biologische katoenteelt nog onbeantwoord. Het ontbreekt op dit moment aan onderzoek dat uitgevoerd wordt op basis van standaarden voor impactevaluatie, zoals onder andere ook vastgelegd door de Wereldbank en de OECD ”.

Kritisch blijven

Het is natuurlijk een no-brainer, maar blijf kritisch bij alles dat je leest op internet. Ook (of misschien juist) bij berichten die je graag wilt geloven. Een echte fact-check over waterverbruik in de biologische katoenteelt is nu niet mogelijk. Er is dus weinig tastbaar bewijs en houvast bij je aankoop van een biokatoenen shirt. Voorlopig moeten we het doen met gezond verstand en bijvoorbeeld de Keurmerkenwijzer van Milieu Centraal.
Auteur Nienke Raeven studeerde Biologie aan de universiteit in Wageningen (WUR) met specialisatie Internationale Volksgezondheid. Op dit moment doet zij bij de WUR onderzoek naar beleving en behoeften van groepen mensen. Nienke maakte ook de illustratie bij dit artikel.