In 2025 gaat er 1,8 miljard euro naar klimaatfinanciering, kondigde minister Liesje Schreinemacher aan in de nieuwe beleidsnotitie, die na het zomerreces in de Kamer behandeld zal worden. In vergelijking met de vorige kabinetsperiode een halve miljard extra. Daarmee lijkt Nederland zich beter aan de afspraken te kunnen houden die eerder in Kopenhagen en Parijs werden gemaakt. Daar werd beloofd dat rijkere landen tussen 2020 en 2025 gezamenlijk 100 miljard dollar per jaar zouden uittrekken voor klimaatmaatregelen in armere landen.
Lokale klimaatoplossingen
Die maatregelen zijn cruciaal, ook als het gaat om het recht op water en sanitatie. Het is Simavi’s missie om eraan bij te dragen dat vrouwen en meisjes hun recht op veilig drinkwater kunnen opeisen. Omdat 90 procent van alle klimaatrampen te maken heeft met water is de klimaatcrisis in de praktijk vooral een watercrisis. Dat vraagt om lokale oplossingen en goede financiering ervan. Tot nu toe slaagt Nederland er echter niet in om z’n fair share, oftewel eerlijke deel hiervan te leveren. Goed nieuws dus dat hier meer geld voor wordt uitgetrokken.
Helft voor klimaatadaptatie
Ook goed nieuws is dat de helft hiervan – volgens internationale afspraak – naar adaptatiemaatregelen zal gaan. In de nieuwe strategie van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staat dat Nederland ontwikkelingslanden wil helpen zich beter te weren tegen weersextremen zoals droogte, overstromingen, en hitte. ‘Wereldwijd stellen andere donoren relatief weinig geld beschikbaar voor klimaatadaptatie, daarom neemt het kabinet actie en blijft het sterk inzetten op adaptatie met specifiek aandacht voor de armsten.’
Kosten klimaatverandering stijgen snel
Helaas is er ook minder goed nieuws, want de kosten voor ontwikkelingslanden om hun CO2-uitstoot te verminderen en zich aan te passen aan klimaatverandering stijgen snel. Alleen al voor dat laatste zijn de benodigde investeringen naar schatting 70 miljard per jaar. En dat loopt snel op naar 155 tot 330 miljard per jaar in 2030 en 310 tot 555 miljard per jaar in 2050. De komende decennia gaat dit dus om bedragen die de 100 miljard dollar extra per jaar – waarvan slechts 30 miljard nu naar adaptatie gaat – ver te boven gaan. Daarom is al afgesproken om in 2025 een nieuw, hoger doel vast te stellen. Dat betekent dat er meer geld dan de 1,8 miljard euro die de minister nu aankondigt in 2025 zal moeten worden uitgetrokken.
Zorgen over privaat gemobiliseerde financiering
Ook een punt van zorg is dat publieke klimaatfinanciering slechts een relatief klein deel uitmaakt van het bedrag dat Schreinemacher reserveert. Volgens de beleidsnotitie gaat het om 900 miljoen euro in 2025. De andere helft moet privaat gemobiliseerd worden. In vergelijking met andere landen leunt Nederland ook nu al zwaar op deze private klimaatinvesteringen. Investeringen, waarvan vaak onduidelijk is of deze nu echt de allerarmsten bereiken.
Bij private klimaatinvesteringen moet het in de regel gaan om ‘bankable solutions’, oftewel klimaatinvesteringen met een verdienmodel. Dat maakt de kans groot dat een groot deel van dit geld vooral naar middeninkomenslanden gaat en niet de allerarmsten bereikt. En dat terwijl keer op keer bewezen is dat duurzame impact stoelt op publieke, meerjarige programma’s die bouwen op langdurige relaties met lokale partners en werken vanuit lokale kennis en oplossingen.
Versnelling nodig om doelen op water en sanitatie te halen
Water blijft een belangrijk thema voor Nederland, maar tegelijkertijd maakt de minister er in haar nota weinig woorden aan vuil. Wel worden de doelstellingen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd – ‘tussen 2016 en 2030 zal ons land 30 miljoen mensen toegang geven tot schoon drinkwater, en 50 miljoen mensen toegang tot sanitaire voorzieningen’ – herhaalt. Het laatste monitoring rapport uit 2021 liet zien dat we wereldwijd nog lang niet on track zijn om SDG6 (water en sanitatie voor iedereen in 2030) te halen. Een versnelling maar liefst 4 keer is nodig om de doelen te behalen. Aangezien Nederland tot nu toe goede resultaten behaalt, kan een flink tandje erbij dus echt verschil maken.
Daarom pleiten we er samen met onze partners in het NWP NGO platform voor om de kwantitatieve ambities van Nederland te verhogen. Ook valt er nog wat te halen bij de doelen in kwalitatieve zin. Zo vinden wij het jammer dat de aandacht voor menstruele gezondheid beperkt blijft tot een voetnoot in de nieuwe nota, en zouden wij graag meer ambitie zien om het leave no one behind-principe van de SDG’s te waarborgen.
Voortrekkersrol op VN-waterconferentie
Gelukkig toont de minister ambitie door expliciet de VN-waterconferentie in maart 2023, waar Nederland samen met Tadzjikistan co-host van is, te benoemen als goede kans voor versnelde actie als het aankomt op het behalen van het duurzame ontwikkelingsdoel voor water en sanitatie. Hoe het kabinet die versnelde actie precies voor zich ziet, wordt hopelijk beter uitgewerkt in de Internationale Klimaatstrategie die deze zomer uit moet komen. We kijken daar – ook met oog op de voortrekkersrol die Nederland zou kunnen en moeten spelen op de VN-waterconferentie – naar uit en denken graag met de minister mee.
Dieneke van der Wijk, directeur Simavi