Onderwijs is hersenspoeling
Voor mijn promotieonderzoek heb ik jarenlang in het noorden van Ghana gewerkt. Ik zag daar ook veel ontwikkelingsprojecten en hoorde evenveel verschillende visies op ontwikkelingssamenwerking. Volgens de een begon ontwikkeling bij een goede gezondheidszorg, volgens de ander bij economische ontwikkeling en volgens weer een ander met een betere positie van de vrouw.
Ik dacht er veel over na maar voor alle standpunten leken wel argumenten voor en tegen. Na een aantal jaar had ik ook mijn favoriet en ik nam als stelling 10 van mijn proefschrift op: Alleen educatie kan duurzame ontwikkeling brengen in ontwikkelingslanden. Dat onderwijs goed was, daar kon niemand het mee oneens zijn, dacht ik.
Dat bleek naïef. Ik kwam in heftige discussies terecht. Een school bleek een plek waar kinderen gehersenspoeld werden. Oorspronkelijke cultuur werd met beloning en straf uit de kinderhoofden gewist en vervangen voor kapitalistisch gedachtegoed. De lieve juf die alle kinderen een kus gaf voor ze naar huis gingen was er alleen om te zorgen dat de kinderen de rest van hun leven braaf naar kantoor zouden gaan en belasting zouden betalen.
Ter illustratie stuurde iemand me ook dit citaat uit Reis naar het einde van de nacht van Céline:
Inlanders werken eigenlijk alleen maar als ze afgeranseld worden, zoveel waardigheid hebben zij tenminste nog, maar de blanken, al heel wat beter afgericht door hun openbaar onderwijs, doen het uit zichzelf.
Tsja. Wat breng je daar tegenin? Twee ervaringen in Ghana hebben me overtuigd dat onderwijs echt de belangrijkste stap naar duurzame ontwikkeling is.
In Ghana kocht ik iedere ochtend sinaasappels bij een oude vrouw langs de kant van de weg. De vrouw schilde de gladde schil met een scheermesje van de sinaasappel en sneed het topje eraf zodat je de sinaasappel aan je mond kon zetten en – na enige oefening – als een soort zakje kon leegknijpen. Ik kocht altijd een stuk of acht sinaasappels, ongeschild, want ik perste ze op mijn Nederlandse handpersje uit. Dat vond ik wel een ontspannen begin van de dag en het leek we wel goed voor de studenten voor wiens gezondheid ik me verantwoordelijk voelde.
De vrouw met de sinaasappels had echter nooit leren rekenen. Nu is dat geen probleem als iemand één sinaasappel koopt, maar wel als iemand er acht wil hebben. Het gevolg was dat ik de sinaasappels iedere ochtend stuk voor stuk afrekende. Ik vond dat wel een leuke antropologische curiositeit maar voor de ontwikkeling van het land leek het me toch lastig. Een tweede gebeurtenis overtuigde me definitief.
Na het werk ging ik vaak nog even kijken in de kliniek in het dorp. Op een dag waren op de deur van de kliniek posters opgehangen. De munteenheid van Ghana, de Cedi werd hergewaardeerd: 10.000 oude Cedi zouden binnenkort 1 nieuwe Cedi zijn. Op de poster zag je de voordelen van de nieuwe Cedi; je hoefde niet steeds met hele stapels biljetten over straat. Ik kon me eerlijk gezegd niet voorstellen dat de mensen in ons dorp dat probleem vaak bij de hand hadden, maar het leek me toch wel een verbetering.
Van 10.000 naar 1 leek me geen moeilijke som, maar er hingen op de deur ook lange lijsten van oude en nieuwe prijzen:
10.000 = 1
20.000 = 2
30.000 = 3
etc.
Die ochtend zag ik hoe de verpleegkundigen de lijsten nauwkeurig overschreven. Op zich sprak daar wel een soort gedrevenheid uit, want de lijsten waren behoorlijk lang, maar aangezien de verpleegkundigen ook degenen waren die de doseringen van de medicijnen uitrekenden wist ik het op dat moment zeker.
Die lagere school is zo gek nog niet.
David van Bodegom