Jaarlijkse afname wagens binnen overgangsregeling
In december gaat de verplichte stallingsperiode van drie maanden in voor de auto’s waarvoor de overgangsregeling is aangevraagd. Met de overgangsregeling hoeft er voor benzinepersonenauto’s met een toelatingsdatum die in 2014 tussen de 26 en 40 jaar terug lag, slechts een kwarttarief van of het vastgestelde maximumtarief aan wegenbelasting te worden betaald. In totaal loopt de regeling veertien jaar; van 2014 tot en met 2027. Het aantal wagens binnen de regeling neemt elk jaar af. Hierdoor ligt de maximale besparing elk jaar lager; van 50 miljoen euro aan besparing in 2014, naar 25 miljoen euro in 2020.
In 2027 nog maar 3.500 wagens over binnen overgangsregeling
De regeling zelf, de verschuiving naar de oldtimerregeling en het exporteren of het naar de sloop brengen van deze oudere auto’s zorgen voor een jaarlijkse afname in personenauto’s die binnen de regeling vallen. Elk jaar schuift de groep die de 40 jaar bereikt door naar de oldtimerregeling. Hierdoor vallen er elk jaar minder wagens onder de regeling. In 2027 zullen er naar schatting nog zo’n 3.500 auto’s over zijn waarvoor de regeling geldt. Dat aantal is samen goed voor een maximale besparing van nog zo’n 1,5 miljoen euro. De Belastingdienst ontvangt in datzelfde laatste jaar voor auto’s binnen de overgangsregeling nog zo’n € 400.000,- in dat geval. In 2028 bereiken alle oldtimers met een eerste toelatingsdatum in 1988 de oldtimerleeftijd. Vanaf dat moment zijn alle auto’s die in 2014 met de nieuwe oldtimerregeling buiten de boot vielen weer op het nulpunt beland. Oftewel; de vrijstelling van wegenbelasting. Op dat moment is een geldige autoverzekering wel nog altijd verplicht, tenzij het kenteken van de auto is geschorst.
In totaal zo’n 330 miljoen aan besparing en 80 miljoen voor Belastingdienst
Er kan op twee manieren worden gekeken naar het betalen van het kwarttarief met de overgangsregeling. Enerzijds is er sprake van een besparing door de speciale regeling. Anderzijds gold er voorheen totale vrijstelling en maken autobezitters van deze wagens waarvoor eerder geen wegenbelasting werd gerekend alsnog kosten die er eerder niet waren. Sinds het begin van de overgangsregeling tot en met dit jaar, is er in totaal 60 miljoen euro aan wegenbelasting betaald voor personenauto’s binnen de overgangsregeling. Ten opzichte van het volledige tarief aan wegenbelasting is dit een besparing van bijna 250 miljoen euro in totaal. In de zeven jaren die nog komen, zal er in totaal nog zo’n 20 miljoen euro aan wegenbelasting worden betaald voor de auto’s binnen de overgangsregeling. De beoogde besparing voor de komende zeven jaar, ligt op bijna 80 miljoen euro. In z’n totaliteit zorgt de overgangsregeling daarmee in veertien jaar tijd voor een besparing van, naar schatting, 330 miljoen euro. De Belastingdienst ontvangt in die veertien jaar zo’n 80 miljoen euro voor auto’s waarvoor de regeling kan worden aangevraagd.
*Disclaimer: Voor de toelating tot de overgangsregeling wordt gekeken naar de datum eerste toelating (DET); het moment waarop de wagen voor het eerst is geregistreerd op een kenteken. In dit artikel is gerekend met bouwjaren; het jaar dat de wagen van de band rolde. Er is uitgegaan van DET’s van 1 januari tot aan 1 januari. Door deze redenen kan het daadwerkelijk aantal wagens dat gebruik kon maken van de regeling afwijken. In de berekeningen van Pricewise zijn alle personenwagens die binnen de regeling vallen, meegerekend. Of de regeling daarvoor daadwerkelijk is aangevraagd, wordt buiten beschouwing gelaten.