Achtergrond

Geen probleemwijken, maar energiewijken

Gaat de komst van duurzame energie de kloof tussen rijk en arm vergroten, zoals velen vrezen? In Rotterdam proberen ze dat tegen te gaan door probleemwijken om te vormen tot ‘energiewijken’.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“Er zijn behoorlijk grote sociale spanningen in deze stad. De energietransitie kan leiden tot verergering van die spanningen.” Prof. Derk Loorbach draaide er in de Rotterdam-lezing ‘Armoede uitgesloten’ niet omheen: de overgang naar duurzame energie hoeft niet voor iedereen een feest te zijn. Op zijn huis in het lommerrijke stadsdeel Kralingen liggen zonnepanelen waardoor zijn energierekening beduidend lager uitvalt. “Dat ik goedkoper uit ben, vind ik fijn natuurlijk. Maar je moet die zonnepanelen wel kunnen voorfinancieren, dat is een flinke investering. En als de rijken en hoger opgeleiden zich massaal afkoppelen van het elektriciteitsnet, hun eigen elektrische auto met hun zonnepanelen opladen en hun eigen biologische voedselsysteem optuigen, wordt dat op een gegeven moment niet meer gepikt.”

Energiearmoede

De kloof tussen rijk en arm is al fors in de armste stad van Nederland, waarin een op de vier kinderen in armoede opgroeit. En waarin in de arme Tarwewijk mensen gemiddeld zeven jaar korter leven dan in het rijke Nesselande, onder andere vanwege de slechte luchtkwaliteit. De arme wijken, zegt Loorbach, kennen ook nog eens ‘energiearmoede’: het woningbestand is verouderd, huizen slecht geïsoleerd en slecht verwarmd waardoor mensen meer geld aan energie kwijt zijn dan aan de huur.
Maar Loorbach (verkenner bij de Rotterdamse collegebesprekingen) wilde niet in somberheid blijven steken. “Fundamentele veranderingen zoals de energietransitie bieden juist de kans de kwaliteit van leven in arme wijken te verbeteren. Door de energierekening zo laag mogelijk te houden en tegelijkertijd te investeren in de verduurzaming van woningen.”

Een op de vier kinderen in Rotterdam groeit op in armoede

Hoe dat in zijn werk moet gaan, werd een dag later toegelicht door de Vlaamse architect Joachim Declerck, een van de curators van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam 2018-2020 ‘The Missing Link’. Op de conferentie ‘De energietransitie als hefboom voor weerbare steden’ klonk telkens: ‘technology only won’t save us’. De overgang naar duurzame energie is veel meer dan een technische kwestie met het installeren van wat zonneparken, windmolens op zee en het afvangen en opslaan van CO2 en dan zal die transitie ook niet duurzaam zijn. “Willen we alleen de klimaatdoelen halen? Of willen we de investeringen in duurzame energie laten renderen om allerlei andere problemen op te lossen?” vroeg Declerck retorisch.
Installatie die deel uitmaakt van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam ‘The Missing Link’
De locatie van de Architectuur Biennale is een ‘betekenisvolle plek’ volgens de curator. In het HAKA-gebouw aan de Vierhavensweg, de rand van ‘stadshaven’ Merwe-Vierhavens, en vlakbij de volkswijk Bospolder/Tussendijken. Die gebieden moeten de proeftuin worden van een bijzondere, inclusieve vorm van energietransitie, die tegelijk de sociale weerbaarheid van de volkswijk versterkt. Ook Declerck wees op de risico’s. “Als de rijken zich met hun zonnepanelen en elektrische auto’s onttrekken aan de collectieve aanpak van duurzame energie – en er dus ook niet aan meebetalen – krijgen we een gigantisch solidariteitsprobleem.” En in Bospolder/Tussendijken, in de volksmond BoTu, zijn de geesten bepaald nog niet rijp voor een tamelijk abstract concept als ‘energietransitie’ – dat zelfs op de door-en-door duurzame OneWorld-redactie af en toe de wenkbrauwen doet fronsen.

Dus moet eerst de openbare ruimte en het vastgoed in de wijk – zoals de naargeestige Gijsingflats – grondig worden aangepakt en verduurzaamd. “Dat gaat verder dan een nieuwe gevelbekleding, maar moet tot in de buik van de woning reiken. Het levert jobs op, dat is goed voor de wijk. En bij die renovatie moeten we rekening houden met sociale trends, zoals dat ouderen langer thuis wonen.” Dankzij decentrale productie kunnen de energievoorzieningen collectief worden en door de bewoners worden beheerd in coöperaties.

En vervolgens moet de link met het naastgelegen ‘M4H’ (Merwe-Vierhavens) worden gelegd, door de gemeente groots gepresenteerd als ‘dé plek in de regio voor de innovatieve maakindustrie’. De befaamde sociaal ontwerper Daan Rosegaarde zit er, er is een voedseltuin voor de voedselbank, en er zijn allerlei hippe start-ups neergestreken in circulair ondernemen, creatieve industrie, en ‘ambachtelijke maakbedrijven’ in grote loodsen die vroeger werden gebruikt voor de fruitoverslag.

“Het is heel bijzonder wat de gemeente Rotterdam heeft gedaan”, aldus Declerck. “Zo’n oud havengebied is heel lucratief als je het bestemt voor dure appartementen. Maar de gemeente heeft niet de haven de stad uitgejaagd, maar juist de stad binnengehaald met het concept van de stadshaven. Via de haven haal je de wereld binnen en kun je proberen allerlei ketens te sluiten door hergebruik van materialen en circulair ontwerp. Het levert vele vormen van werkgelegenheid op, van laag- tot hoogopgeleid, en kan dus ook BoTu-bewoners aan de slag helpen.”

IABR-motto op M4H-terrein
Er is geen gebrek aan experimenteerdrang in Rotterdam, concludeerde Joachim Declerck, en het bewustzijn van de noodzaak te verduurzamen is groot. “Maar we zijn nog op zoek naar de goede methoden en de goede manier om experimenten op te schalen. We moeten niet iets ‘uitrollen’, zoals jullie in Nederland graag doen, maar we moeten doorrollen.”
Dat doorrollen gebeurt de komende twee jaar in het projectatelier van de IABR onder leiding van Declercks Brusselse bureau. Het concept ‘Energiewijk’ wordt getest in samenwerking met woningcorporaties en in samenwerking met het Havenbedrijf wordt het nieuwe maakkwartier M4H verder ontwikkeld. In een ‘pop-up studio’ midden in BoTu gaan stedebouwkundigen en architecten het gesprek aan met de buurt. Wij zijn benieuwd of het gaat werken. Of er een gelukkig huwelijk ontstaat tussen de BoTu-bewoners en de hipsters van M4H, waarmee de stad floreert en de energietransitie een duw in de goede richting krijgt. We gaan het voor je volgen.
Wat is in hemelsnaam resilience?

Ook bij de IABR is het grote buzzword ‘resilience’. De grote tweedaagse IABR-conferentie heette Resilient Cities en Energietransitie. Rotterdam en Den Haag hebben een eigen resilience-strategie, een Chief Resilience Officer en ze maken deel uit van de coalitie van 100 Resilient Cities. Hoewel meestal dus de Engelse term wordt gebruikt, kun je ‘m ook gewoon vertalen met ‘weerbaarheid’ of ‘veerkracht’. Het gaat dan om weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, weersextremen, overstromingen maar in bredere zin ook tegen sociale spanningen, misdaad, mobiliteitskwesties en andere grootstedelijke problemen. Om de bewoners weerbaarder te maken lanceerde Rotterdam deze week de app Rotterdam Extrema die persoonlijk advies geeft bij hittegolven.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons