VN secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft wereldleiders bijeengeroepen voor dé klimaat top van 2014, die op 23 september in New York plaats zal vinden. Vertegenwoordigers vanuit overheden, de financiële wereld, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld zullen ook bij deze top aanwezig zijn. Ban Ki-moon heeft deze leiders gevraagd om te komen met gedurfde aankondigingen en acties. De opdracht: CO2-uitstoot verminderen, klimaatbestendigheid versterken en politieke wil mobiliseren. De bedoeling is dat er in 2015 een nieuwe overeenkomst komt om het Klimaatverdrag uit 1992 en het Kyoto Protocol, op te volgen.
Joyeeta Gupta Hoogleraar aan de UvA schreef haar laatste boek over de geschiedenis van internationaal klimaat bestuur: The History of Global Climate Change Governance. Wat kunnen we leren van deze geschiedenis voor de toekomst?
Joyeeta Gupta is hoogleraar Environment & Development in the Global South aan de Universiteit van Amsterdam en het UNESCO-IHE Institute for Water Education in Delft. Ze is lid van het Amsterdamse Global Change instituut. Daarbij heeft ze veelvuldig gepubliceerd en is ze een van de hoofdauteurs van het IPCC, het UN-panel dat gezamenlijk met Al Gore in 2007 de Nobelprijs voor de vrede won. Verder maakt ze deel uit van verschillende wettenschappelijk stuurgroepen voor internationale projecten, zoals het Global W
ater Systems en Earth System Governance project. Tevens is ze lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en zit ze in de raad van toezicht van Oxfam Novib.
Uw boek gaat over de geschiedenis van internationaal klimaat bestuur. Wat is de belangrijkste geschiedenisles uit uw boek?
“Mijn eerste boodschap is dat het klimaatverdrag uit 1992 een hele ingrijpende en belangrijke stap in internationale samenwerking was. Er is tot dusver géén vergelijkbaar verdrag van een vergelijkbare grootte gesloten. Op gebied van energie, water of bosbeheer is er bijvoorbeeld geen vergelijkbaar raamwerk verdrag. Wat dat betreft is het klimaatverdrag echt een mijlpaal. Toch zijn we vervolgens blijven hangen bij de symptomatische benadering van klimaatverandering. Kortom, we pakken de onderliggende oorzaken van het probleem niet aan, maar de sectorale aanleidingen en gevolgen. In plaats van de zeespiegelstijging aan te pakken, verhogen wij onze dijken. Maar je kunt het probleem niet oplossen als je de onderliggende oorzaken niet aanpakt. En die oorzaken hangen samen met hoe we aankijken tegenover kapitalisme en economische groei. We moeten beslissen of we economische groei willen of echte duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is veel bescheidener. Het betekent tevreden zijn met minder groei en eerder kiezen voor welzijn dan welvaart. Met andere woorden, ook meer rekening houden met het milieu.”
Het verdrag uit 1992 was een grote stap, intussen zijn we alweer 20 jaar verder, laten de vervolg stappen op zich wachten?
“Je zou kunnen beargumenteren dat het in 1990 makkelijker was om het klimaatverdrag ondertekend te krijgen dan nu. De politieke omstandigheden zijn behoorlijk veranderd. In 1990 was het onderwerp en debat over klimaat hoofdzakelijk technocratisch. Het was een zakelijke en wetenschappelijke discussie, niet een politieke. De wereld was heel optimistisch omdat de Berlijnse muur net was gevallen en de rijke landen namen de leiding. Zij dachten ‘het geld dat eerst naar defensie ging, komt nu vrij voor klimaat’. In de periode die hierop volgde zagen we dit leiderschap afnemen.
We hoeven niet te wanhopen dat het op dit moment langzamer gaat
Landen bleven op elkaar wachten om de leiding op zich te nemen. Dit is erger geworden onder invloed van de economische crisis. Daarbij is het klimaatdebat de laatste jaren géén technocratische discussie meer, maar veel meer een politieke. We zitten nu niet meer in een wetenschappelijk fase waarin we ons nog afvragen of er sprake is van klimaatverandering en als dat zo is hoe deze zou moeten worden aangepakt. Inmiddels kijken we naar de manier waarop we onze kennis moeten toepassen in ons dagelijks leven en hoe we ons leven er op aan moeten passen. Het is met andere woorden een stap verder in het proces, het gaat nu om de verandering van systemen en dat is veel moeilijker. We hoeven dus niet te wanhopen dat het op dit moment langzamer gaat. Het is een logische en onvermijdelijke stap in het hele proces.”
In je boek bespreek je ook een spanning tussen hogere en lagere inkomenslanden? Hoe zit dat?
“Om klimaatverandering tegen te gaan zullen we de wereldwijde CO2-uitstoot moeten beperken. De ruimte om CO2 uit te stoten door industrie en consument zullen we moeten zien te delen tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. In de loop van de tijd zal de hoeveelheid die we kunnen uitstoten alléén maar afnemen. Daarmee zal de spanning tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden toenemen. Ook in het klimaatdebat zie je dat het recht op ontwikkeling, met het verstrijken van de tijd, steeds vaker onder druk komt te staan.
Lees meer over klimaat als mondiaal goed, in het NCDO onderzoek over klimaatverandering
De rijke ontwikkelde landen moeten leidend zijn in het verminderen van hun uitstoot, omdat zij de grootste vervuilers zijn. De ontwikkelingslanden moeten niet blind de ontwikkelde landen volgen. Ze kunnen ook de in het verleden gebruikte technologie niet overnemen. Het idee is dat deze landen een andere (en direct ook milieuvriendelijkere) route moeten kiezen in hun ontwikkeling.
Ik kan een voorbeeld geven: lang geleden toen ik in de Verenigde Staten woonde, hadden appartementen nog een gedeelde wasmachine en wasdroger. In Nederland heeft tegenwoordig iedereen een eigen machine. Recentelijk zien we weer wat vaker gedeelde machines, nu als klimaatvriendelijke oplossing (deeleconomie). Maar zo’n omweg is onnodig! Je hoeft niet eerst individuele oplossingen te vinden om daarna weer terug te gaan naar het collectief. Je kunt het ook anders inrichten. Andere landen kunnen meteen als einddoel hebben om machines per wijk te delen.”
Wat is de rol van Nederland?
“Ondanks dat we vaak denken dat we het goed doen, geeft Nederland niet het goede voorbeeld. Nederland doet bijvoorbeeld wel braaf mee aan emissie-handel, maar laat zich nog te veel leiden door economische belangen. Duurzamer produceren is kostbaarder en het idee is dat Nederland haar concurrentiepositie zou verliezen. Andere landen zouden dan profiteren van ons goede gedrag.
Als we niet sterk opereren binnen Nederland op het gebied van klimaat, hoe kunnen we ons dan sterk maken buiten Nederland?
Daardoor wordt er tot nu toe door Nederland bijvoorbeeld te weinig geïnvesteerd in duurzame groene energie. Toch zie je dat Duitsland veel meer investeert. En ze zijn er niet armer van geworden toch? Oftewel, we kunnen zelf veel meer doen, en als je dat doet, kun je het ook steviger overbrengen internationaal. Want als we niet sterk opereren binnen Nederland op het gebied van klimaat, hoe kunnen we ons dan sterk maken buiten Nederland? En ons sterk maken, dat moeten we.”
Zoals Joyeeta het noemt: we moeten het ‘grote geld’ aanpakken. Daar is ze van overtuigd. Zoals belastingontduiking door multinationals.
“Dat gaat om gigantische bedragen! En Nederland faciliteert dat. Om belastingontduiking internationaal aan te pakken is het nodig wettelijke afspraken te maken waar ieder zich aan moet houden. Ook voor klimaat is dat het geval. De totstandkoming van een nieuw internationaal betekenisvol klimaatverdrag is daarom ook zo belangrijk. Nederland moet hiervoor strijden.”
Wat kunnen Nederlanders zelf doen?
“In VS ontstond jaren geleden een idee voor een ‘CO2 dieet’ waarbij je op een website kon zien wat je CO2-uitstoot was die dag. Dat was een heel leuk idee. Als je een dag minder vlees eet of de fiets pakt kan je direct zien wat dat oplevert. Om je uitstoot te verlagen kun je kleding op lagere temperatuur wassen, of meer aan carpooling doen. Of als je kijkt maar verlichting; bijna iedereen heeft mooie sfeerverlichting voor meer effect en impact maar die gebruikt ook meer energie.
if it is yellow let it mellow, if it’s brown flush it down
Ook de standby-functie op al je apparaten heeft impact, het apparaat verbruikt voortdurend energie. Echt uitzetten is beter. Ook het eten van minder vlees, vooral als er dan ook minder vlees wordt gekocht door supermarkten, helpt. Korter douchen is ook een goede optie, of niet doortrekken als je alleen maar plast. Zoals ze in Australië zeggen: ‘if it is yellow let it mellow, if it’s brown flush it down'”.
Joyeeta Gupta doet dat, heel bewust. “Mijn Nederlandse man vindt soms dat ik roomser dan de paus ben door voortdurend kranen te sluiten en lichten te doven! Wat zuinig doen is, is ingewikkeld, iedereen heeft er zo zijn gedachten over. Ik geef misschien weer meer uit aan kleding en belast het klimaat dan meer op dat gebied. Samenvattend zou ik zeggen: Maak je leven niet saai, maar denk wel bewuster na over wat je doet en eet.”
Je hebt veel grote problemen in kaart gebracht. Zijn er dingen waar je positief over bent?
“Het feit dat iedereen anders denkt over het probleem is goed. Juist hierdoor krijg je een hele diverse groep mensen die bezig is met het probleem en de oplossingen. Als je er van uitgaat dat het een mislukking wordt dan wordt het dat ook; dan wordt het een ‘self fulfilling prophecy’. Ik zeg altijd we gaan het oplossen, we moeten het oplossen. We zijn slim genoeg, toch? Daarbij, we hebben geen keuze. Deze keuze moet ook inhouden dat we de VS gaan buitensluiten.
Nederland kan beter met ontwikkelingslanden gaan praten
Niemand durft dat, Nederland al helemaal niet. De VS staat bekend om hun enorme consumptie, bovendien doen ze niet mee aan enig mondiale milieuverdrag. Toch blijven de landen uit de EU met de VS praten en overeenstemming zoeken zonder een stap verder te komen. Ze zouden er beter aan doen om juist met de ontwikkelingslanden te gaan praten. Op die manier komen de oplossingen dichterbij!”