Van de tekentafel…
Met zijn proefschrift over ‘het minder kwetsbaar en meer zelfvoorzienend maken van steden’ promoveerde De Graaf in 2005 cum laude aan de TU Delft. Sindsdien bekijkt hij met DeltaSync alle drijvende mogelijkheden. “Ik heb op basis van het huidige wereldwijde energieverbruik en de ruimte om te leven en voedsel te verbouwen, berekend dat we in 2050 een tekort van 22 miljoen vierkante kilometer aan land hebben. Dat is twee keer de oppervlakte van China!” Het bewoonbaar en productief maken van minder dan 1 procent van het oceaanoppervlak zou dat probleem kunnen verhelpen. “Bovendien stijgt een drijvend oppervlakte mee met de zeespiegel.”
In 2050 hebben we 22 miljoen vierkante kilometer tekort aan land, dat is twee keer China
Een andere Nederlander was De Graaf eind jaren ’90 iets voor achter de tekentafel. Frits Schoute werd naar eigen zeggen door zijn vrouw ‘voor gek’ verklaard toen hij afscheid nam als hoogleraar aan de TU Delft en besloot zich te richten op wonen op zee. “Maar voor mij was het idee vrij logisch. Wat heb je op land? Schaarste aan ruimte, energie en water. Waar heb je daar een overvloed aan? Op de zee, die 70 procent van het aardoppervlak beslaat.”
Op papier maakte Schoute de eerste schetsen, waarbij hij zich richtte op het energievraagstuk. “Ik bekeek atlaskaarten van verschillende metropolen langs de kuststrook en klapte die dubbel op zee. Zo krijg je een perfecte wisselwerking: de overschotten aan CO2 en nutriënten uit de industrie op het land gebruik je op het water. Koolstof (C) kun je bijvoorbeeld inzetten bij algenteelt, dat vormt een basis voor viskweek en biobrandstof. Zuurstof (O2) gaat weer de lucht in. Energie wek je op met zon, water en wind. Uiteindelijk ontstaat een circulair systeem en voorkom je uitputting van bronnen zoals op het land gebeurt.”
…naar de praktijk
De wegen van beide pioniers kruisten zich en vele berekeningen, experimenten en tripjes rond de wereld volgden. Materialen werden getest (‘piepschuim met beton drijft prima’), maximale bouwhoogtes ingeschat (‘tot vijftien etages is bestand tegen een orkaan’), golfbrekers gemaakt (‘je wordt niet zeeziek en met golfstromen kun je energie opwekken’), oppervlaktes berekend (‘een kliksysteem werkt het best’) en internationale delegaties overtuigd van de mogelijkheden (‘in New Orleans en Hongkong waren ze erg enthousiast’). De Graaf spreekt van een blauwe revolutie: op water de overgang maken van jagers en verzamelaars naar georganiseerde voedselproductie en stedenbouw. “Zoals 3000 jaar geleden ook gebeurde op land.”
Wat doen we op het water?
Een drijvende stad laat nog even op zich wachten, toch zijn er in ons land al praktijkvoorbeelden van energiewinning, voedselproductie en woonvormen op het water.
- Energie:Het bedrijf Sunfloat heeft op meerdere plekken in Nederland zonnepanelen ronddrijven. Op open water zijn meer zonuren en het wateroppervlakte reflecteert zonlicht. De panelen draaien mee met de zon. Ze zijn geïnstalleerd op vlotten op onder andere het Amsterdamse IJ en de Rotterdamse Maasvlakte.
- Voedsel:In Naaldwijk, Zuid-Holland, opende in 2005 de eerste drijvende kas van Nederland. Meer voedselinitiatieven op water volgden, waaronder drijvende moestuinen in de Amsterdamse Houthavens. Er wordt in de Rotterdamse haven gewerkt aan een Floating Farm, met een drijvende koeientuin en drijvende zuivelverwerking.
- Wonen:In het Gelderse Groesbeek dobbert sinds 2015 vakantiewoning De Lotus. De wanden van het huisje zijn van 50 centimeter dik piepschuim en de ramen van driedubbel glas. Met deze isolatie is verwarming nauwelijks nodig. De apparaten in het huis krijgen stroom van de zonnepanelen op het dak en een windmolentje naast de woning.
Politieke vrijstaat op zee
Om de blauwe revolutie kracht bij te zetten, startten de oprichters van DeltaSync in 2014 met Blue21: een internationaal netwerk van onder meer architecten, ingenieurs, biotechnologen en projectontwikkelaars. Een ander duwtje in de rug voor de realisatie van de eerste zeestad komt wellicht vanuit het Amerikaanse Silicon Valley. Daar werken software-engineer Patri Friedman en Wayne Gramlich sinds 2008 met The Seasteading Institute aan drijvende startupsteden, zogeheten seasteads.
Schoute en De Graaf hebben gemengde gevoelens over de Amerikaanse tegenhanger. Schoute: “Ik vind het jammer dat ze een politiek motief hebben, dat is niet mijn manier van denken. Maar het kan wel als spin-off gelden. In de VS zit veel meer durfkapitaal, waarmee ze kunnen laten zien wat mogelijk is.” De Graaf vult aan: “Er zijn niet veel organisaties die hier op serieuze wijze mee bezig zijn, dus je moet de schaarse kennis optimaal gebruiken. Zij zijn erg ambitieus en willen in 2020 al hun Floating City (zie video hierboven, red.) voltooid hebben.”
Praktische invulling
De hordes die nog genomen moeten worden, belemmeren De Graaf in ieder geval niet om verder te denken over de concrete invulling van een drijvende stad. Wie worden de zeemannen en -vrouwen van het eerste uur? “Het is niet de bedoeling dat het alleen yuppen en rijken trekt. Dat zal in het begin misschien wel gebeuren, maar dat is geen ramp. Mobiele telefoons werden aanvankelijk ook door een kleine groep gebruikt. Daardoor konden ze verder worden ontwikkeld en werd uiteindelijk de kostprijs verlaagd. In principe wordt het een nieuw stadsdeel met verschillende type woningen: sociale huur, appartementen, vrijstaande huizen. Een waterkavel is iets goedkoper dan land, de bebouwing weer wat duurder. Netto kom je op ongeveer dezelfde prijs uit.”
En hoe zorg je ervoor dat juist de landen met de zwaarste bevolkingsdruk, vaak niet de rijkste gebieden, ook de zee op kunnen? “Een drijvende stad is geen blauwdruk. Het gaat er juist om dat er per locatie wordt gekeken hoe je adaptief kunt bouwen. Zo bespaar je veel kosten en kun je elke kuststad drijvend uitbreiden, ook in Azië en Afrika. Steden als Hongkong, Jakarta en Lagos staan al bijna op knappen, dus daar zie ik de beste mogelijkheden om internationaal te beginnen.”
Zien is geloven
Wat betreft Nederland moet een zeestad in de ogen van De Graaf een uitkomst bieden voor mensen ‘die wel duurzaam willen leven, maar daarin op het land worden belemmerd’. “Door de bestaande infrastructuur is verduurzamen op het vaste land vaak te duur of zijn er obstakels voor bijvoorbeeld eigen drinkwaterzuivering. In een drijvende stad kun je alles opnieuw inrichten en zijn er eindeloos mogelijkheden. Uit een onderzoek dat we hebben laten doen, blijkt dat een derde van de Nederlanders openstaat voor leven op het water.”
Nog twintig jaar en dan is de eerste drijvende stad een feit, volharden Schoute en De Graaf. Het Drijvend Paviljoen speelt daarin een belangrijke rol. De Graaf: “Daar begint het overtuigen van mensen over wat mogelijk is op het water. Seeing is believing.” Voorlopig dobbert de eerste zeestad alleen rond in gedachten en schaalmodellen, en moeten de losse drijvende puzzelstukjes, net als de uiteindelijke stad, nog in elkaar worden geklikt.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand