Die eerlijke roos, die gaat er komen. Na een ‘bumpy start’ zetten rozenkwekers en maatschappelijke organisaties in Kenia stappen richting gecertificeerde bloemen.
Voor 3,95 euro koop je al een bosje rozen bij de Albert Heijn. Grote kans dat ze uit Kenia komen. Tot aan de vaas op onze keukentafel leggen die bloemen zo’n 7000 kilometer af. Ze zijn verzorgd en geplukt door bijvoorbeeld Prudence, Carolyne of Rose. Die verdient daar zo’n 40 euro per maand mee. Maar kan ze daarvan rondkomen? Maakt ze onbetaalde overuren? En hoe zit het met kinderopvang en zwangerschapsverlof?
90.000 banen Kenia is de grootste bloemenleverancier aan de EU. Elke week arriveert 2000 tot 3000 ton op Schiphol. Op woensdag geplukt, op vrijdag in Nederland. In 2012 was de export zo’n 370 miljoen euro waard. De bloemen zijn in Kenia goed voor negentigduizend banen, vooral voor vrouwen. Met een aandeel van 88 procent is de roos de koningin onder de Keniaanse bloemen, gevolgd door de anjer (7%).
Zondebok
De bloemenindustrie lag onder vuur sinds die organisaties misstanden naar buiten brachten die ze hadden aangetroffen op bloemenbedrijven. Het ging onder andere om seksuele intimidatie, lage lonen en gebrek aan goede voorzieningen zoals een crèche of kliniek.
Niet fair, vonden de rozenkwekers. Ze hadden hun bedrijven vrijwillig opengesteld om vervolgens tot zondebok gemaakt te worden, terwijl in andere sectoren ook nog van alles mis is. Bovendien, sinds de invoering van arbeidswetgeving in 2007 was er al veel verbeterd. Maar daar hoor je niemand over. Het gevolg was dat bedrijven niet meer geneigd waren om organisaties binnen te laten, want ‘daar kwam toch alleen maar slecht nieuws van’.
[[{“fid”:”22465″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:333,”width”:500,”style”:”width: 200px; height: 133px; float: left;”,”alt”:”Jemima”,”title”:”Jemima”,”class”:”media-element file-default”}}]]Jemima (33) werkt zes dagen per week in een rozenkas bij Lake Naivasha. Ze knipt, wiedt, occuleert. Ze modelleert de blaadjes van de roos nog even snel voor de foto. Die crèmewitte roos met roze randjes is haar favoriet. “De rozen bloeien op als je ze goed verzorgt.”
Postiljon d’amour
Ben je boos, pluk een roos. Zet ‘m op je hoed, dan is het morgen weer goed. Dat was niet genoeg om rozenkwekers en maatschappelijke organisaties in Kenia weer on speaking terms te krijgen. Minister Ploumen trad daarom afgelopen week, tijdens een handelsmissie naar Kenia, op als postiljon d’amour. Dat resulteerde in een rondetafelgesprek waarbij niet alleen vertegenwoordigers van bedrijven en maatschappelijke organisaties aanschoven, maar ook van het Keniaanse ministerie van Arbeid, MVO Nederland en FloraHolland. FloraHolland is een coöperatie van Nederlandse telers en de organisatie achter de bloemenveilingen in Aalsmeer, Naaldwijk, Rijnsburg, Bleiswijk en Eelde.
Bedrijfsdorp
“De[[{“fid”:”22466″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:500,”width”:333,”style”:”float: left; width: 150px; height: 225px; “,”alt”:”Eddy Verbeek”,”class”:”media-element file-default”}}]] meerderheid van de bloemenbedrijven doet z’n best om goed te doen”, zegt Eddy Verbeek van stekbedrijf Florensis (‘Kijk maar bij de Intratuin’), dat sinds 1998 in Kenia zit. “Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Kenia is heel andere koek dan in Nederland. We hebben zelf moeten uitvinden wat werkt. We hebben een compleet dorp gebouwd voor onze medewerkers met een kliniek. We zorgen voor schoon drinkwater en zien het verschil. Onder medewerkers van buiten het dorp is veel ziekteverzuim door tyfus en cholera. Bij de mensen die in het bedrijfsdorp wonen, is dat bijna nul.” Personeel wordt zo min mogelijk blootgesteld aan pesticiden, door gebruik van biologische methoden (insecten bestrijden met insecten). Volgens Verbeek is de milieu- en arbeidswetgeving op zich goed, maar kennen veel ondernemers de regels niet en is er nauwelijks toezicht op naleving. Dr. Musa Nyandusi, namens het ministerie van Arbeid aanwezig, beaamt dat. “De wetten op het gebied van veiligheid, gezondheid en werkomstandigheden reflecteren onze aspiraties, maar we zijn nog niet waar we moeten zijn. Het is een proces. We zien wel dat bloementelers zich verenigen en gezamenlijk met rapportages komen. Dat is een stap in de goede richting.”
[[{“fid”:”22469″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:3648,”width”:5472,”style”:”width: 530px; height: 353px; “,”class”:”media-element file-default”}}]]
Zwangerschapsverlof
Dat kan sneller, vindt Nduta Kweheria van de Keniaanse Mensenrechten Commissie, die in 2012 het rapport Wilting in Bloom (2012) uitbracht. “We zien inderdaad vooruitgang in de bloemenindustrie, maar het moet nog beter. En ja, Kenia scoort op allerlei fronten niet goed als het gaat om mensenrechten, maar juist daarom is het belangrijk dat we daar op alle vlakken aan werken. Ook in de rozen.” Lonen zijn gestegen, en blootstelling aan pesticiden is ingedamd. Maar met name rond overwerk en preventie van seksuele intimidatie is nog te weinig vooruitgang geboekt, zo staat in het rapport. Het is geen kritiek om maar lekker kritisch te zijn, benadrukt Kweheria. “We willen de levens van mensen verbeteren, daar gaat het ons om.” In totaal werden bijna 13.000 medewerkers geïnterviewd. Daarbij kwamen ook verhalen naar boven van medewerkers die bestraft werden als ze te vaak naar de wc gingen, of van vrouwen die niet werden doorbetaald tijdens zwangerschapsverlof. Een aantal bedrijven die waren bezocht door de onderzoekscommissie, weigerde later in gesprek te gaan over de bevindingen. “Wij zijn er niet op uit om de sector kapot te maken”, zegt Kweheria. “Want wij zien ook de waarde van de werkgelegenheid die bloembedrijven creëren. Maar ik merk dat bedrijven zich langzaam meer openstellen en met ons in gesprek willen gaan over wat wel en niet werkt.”
Crèche
Intussen werkt de Kenya Flower Council, de vereniging van Keniaanse bloemenbedrijven, aan een nieuw systeem van certificering binnen de normen van FSI, de Floriculture Sustainability Initiative, waarbij zowel kwekers als afnemers aangesloten zijn. Ook is er een lijst van voorwaarden waaraan bloemexporteurs moeten voldoen. “Twintig jaar geleden was maatschappelijk verantwoord ondernemen nog filantropie, nu is onze core business”, zegt directeur Jane Ngige. “Vrouwen willen komen werken, omdat de crèches zo goed zijn. En tijdens het geweld na verkiezingen (eind 2007-2008, red.) werkte het personeel door. Dat zijn indicatoren dat we ons personeel goed behandelen.”
Bumpy start
[[{“fid”:”22467″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:5472,”width”:3648,”style”:”float: left; width: 150px; height: 225px; “,”class”:”media-element file-default”}}]]Acht van de tien Nederlanders willen liever een bos rozen met keurmerk dan zonder keurmerk. Driekwart van de consumenten is bovendien bereid om daarvoor meer dan een kwart extra te betalen, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van ontwikkelingsorganisatie Hivos, dat campagne voert voor eerlijke bloemen. “Mensen denken dat we alleen maar herrie maken en negatieve aspecten belichten, maar we spreken ook onze steun uit aan bedrijven die de trend zetten met duurzame productie”, zegt Andrew Odete van Hivos Kenia. Hivos is, net als het Wereldnatuurfonds lid van FSI. “Wij pleiten voor FSI certificering, maar alle betrokken moeten elkaar ook meer onderling elkaar aanspreken op wat er goed gaat en wat niet. Het was een ‘bumpy start’, maar het is goed dat we hier samen aan tafel zitten.”
Leefbaar loon
Openheid, daar begint het mee, daar is iedereen het over eens. Maar daar zit tegelijkertijd ook de moeilijkheid, zeggen de rozenkwekers. Voor je het weet, gaat de concurrent er met je innovatieve ideeën vandoor. “We moeten hier aan tafel niet uit het oog verliezen dat de bloemensector een heel competitieve industrie is”, zegt Richard Fox, duurzaamheidsdirecteur van Finlays Horticulture Kenya. “Door de crisis staan prijzen onder druk. We betalen al meer dan het minimumloon, als we nog meer moeten betalen voor een zogenoemd leefbaar loon, verliezen we het van onze concurrenten.”
Verwarrend
“De confrontatie, zo noem ik het maar even, liep in het begin wat stroef, maar dat hoort erbij”, zegt Ploumen na afloop. “Het is een interessante rondedans, waarbij je elkaar allemaal vasthebt en er soms duw- en trekwerk nodig is om met elkaar vooruit te kunnen. Het gesprek verliep in een goede en openhartige sfeer. De Nederlandse bloemensector is zich heel bewust van zijn verantwoordelijkheid, maar loopt soms ook tegen grenzen aan. Op het moment dat producenten dat beseffen en zelf maatregelen nemen, dwingen ze ook af dat de overheid ook haar taak oppakt.” Ploumen is overigens geen voorstander van een extra keurmerk. “Dat is alleen maar verwarrend. Er zijn er al zoveel. Je kunt van de gemiddelde consument niet verwachten dat hij weet wie of wat er achter weer een nieuw keurmerk zit. In de kledingindustrie in Bangladesh worden op dit moment akkoorden gesloten over gezamenlijke checklists waaraan productie moet voldoen. Dat zou een goede volgende stap zijn voor de bloemenkwekers.”
[[{“fid”:”22470″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:3648,”width”:5472,”style”:”width: 540px; height: 360px; “,”class”:”media-element file-default”}}]]