De hoogste rechtbank in India oordeelde dat megafarmaceut Novartis geen patent krijgt op het kankermedicijn Glivec. Dat betekent dat Indiase producenten goedkope versies daarvan op de markt mogen blijven brengen. Het besluit heeft ook wereldwijde gevolgen voor de farmaceutische industrie. Een spoedcursus namaakmedicijnen.
Na een juridisch gevecht van zes jaar heeft de hoogste rechtbank in India maandag de knoop doorgehakt: het Zwitserse farmacieconcern Novartis krijgt geen patent op de vernieuwde versie van het kankermedicijn Glivec. Een grote klap voor de grote pillenbazen uit het Westen. Zij spenderen miljarden euro’s aan ingewikkelde onderzoeken naar nieuwe geneesmiddelen. Indiase copycats plukken de vruchten.
Hulporganisaties zijn juist blij met het oordeel van de Indiase rechtbank. Een behandeling met ‘het vernieuwde Glivec’ (dat volgens de rechter nauwelijks vernieuwd is) kost 70.000 dollar per jaar. De Indiase variant van de kuur – die net zo goed werkt – is 2.500 dollar. Dankzij de beslissing van de rechter hebben meer arme mensen toegang tot gezondheidszorg. De Indiase overheid draagt daar overigens ook een steentje aan bij: in de noordelijke staat Rajasthan worden 350 ‘Indiase varianten’ van medicijnen gratis verstrekt. De bedoeling is om het Rajasthan-model uit te rollen, zodat meer dan een miljard Indiërs gratis geneesmiddelen krijgen.
Volgens The Economist werd ‘de Indiase rechtszaak gevolgd door iedereen die geneesmiddelen verkoopt of gebruikt’, want Glivec is Novartis best verkopende product wereldwijd. De omzet in 2012: 3,6 miljard euro. De opbrengst in India na deze uitspraak van de rechter: nul.
Dure merkmedicijnen
Pfizer, ’s werelds grootste farmaceutische producent, legt op zijn website uit waarom geneesmiddelen zo prijzig zijn. Het onderzoeken en ontwikkelen van een nieuw geneesmiddel duurt 10 tot 15 jaar. Gemiddeld investeert Pfizer 1,3 miljard dollar per nieuw medicijn. Om ervoor te zorgen dat degene die het onderzoek betaalt ook degene is die eraan verdient, is het patent bedacht. Tijdens de periode dat dit geldt (circa 20 jaar) mag alleen de uitvinder het geneesmiddel verkopen. Die hangt er dus een prijskaartje aan waarmee hij zijn investering ruimschoot terugverdient.
Goedkope Indiase replica’s
Al in 1970 besloot India om voor medicijnen geen patenten uit te geven. Het land vond het niet te verantwoorden dat arme Indiërs door merkrecht geen toegang zouden hebben tot gezondheidszorg. 96 Procent van alle patenten is in rijke, westerse handen. De ingrediënten van gepatenteerde medicijnen zijn echter openbaar. Farmaceuten moeten hun ‘recept’ publiceren zodat te zien is dat het echt nieuw is, en zodat andere farmaceuten de kennis kunnen gebruiken voor verder onderzoek. Indiase bedrijven doken meteen de keuken in met de westerse recepten. Zij fabriceerden dezelfde, zogenoemde ‘generieke’, medicijnen voor een veel lagere prijs.
Op MedIndia kunnen Indiase consumenten de kosten van verschillende medicijnvarianten vergelijken.
Aidsremmers voor Afrika
Niet alleen Indiërs profiteren van generieke medicijnen. 92 Procent van de Afrikaanse aidspatiënten is afhankelijk van Indiase aidsremmers. Voordat de generieke aidsmedicijnen op het continent werden geïntroduceerd, werd slechts 2 procent van de besmette Afrikanen behandeld. In het Westen was het aantal aidsdoden al met 84 procent gedaald. Maar ja, de uitvinders wilden hun investering eerst terugverdienen. Pas daarna mochten Afrikanen goedkoop aan de pillen. Wie een jaardosis aidsremmers wenste, moest 10.000 tot 15.000 dollar neertellen. Totdat de Indiase variant dus naar Afrika kwam. De pillen van Cipla kosten minder dan een dollar per patiënt per dag.
Ook in Nederland
Niet alleen in Afrika en India schrijven dokters goedkope versies van merkpillen voor. In ons land is zo’n 60 procent van de verstrekte medicijnen generiek, zo meldt de Stichting Farmaceutische Kengetallen. Volgens het CPB voeren Nederlandse zorgverzekeraars een voorkeursbeleid met betrekking tot generieke geneesmiddelen. Het aantal verstrekkingen (via het basispakket) nam in 2011 met 14 procent toe. Het gaat dan niet om aidsremmers, maar bijvoorbeeld om astmapuffs (52% goedkoper) of pillen tegen een hoge bloeddruk (48,5% goedkoper).
Beter dan een Chinese Vuitton-tas
Het gebruik van generieke geneesmiddelen is legaal. De patenten op deze medicijnen zijn verstreken en dus mag iedere farmaceut de markt bestormen met een eigen variant. Deze namaakmedicijnen zijn niet te vergelijken met Chinese Louis Vuitton-tassen. Van die laatstgenoemde bezwijken de naden en verkleurt de stof. Counterfeit-pillen in een merkverpakking behoren tot deze categorie. Generieke medicijnen bevatten dezelfde ingrediënten als het merkorigineel.
De Indiase aidsremmers in Afrika zijn ook legaal. Het patent van de uitvinder is nog niet verlopen, maar zowel India als de meeste Afrikaanse landen erkennen dit patent niet. Nederland doet dat wel, daarom betalen aidspatiënten hier wel de volle mep voor een behandeling. Daarmee komen de originele fabrikanten royaal uit de kosten.
Alles voor de winst
Eind goed al goed? Nee, Novartis belandde niet voor niets in de clinch met de Indiase overheid. En dit is niet de eerste botsing tussen westerse farmaceuten en Aziatische bestuurders.
Een jaar geleden besteedde The New York Times aandacht aan een conflict tussen het Duitse Bayer en de Indiase overheid. India achtte het kankermedicijn Nexavar véél te duur en wilde dat Bayer de licenties overdroeg aan het Indiase Natco Pharma.
De Big Pharma hebben er alles voor over om de markt te controleren. In 2001 spanden 39 medicijnenproducten een rechtszaak aan tegen de Zuid-Afrikaanse regering. Terwijl een op de vijf Zuid-Afrikanen besmet was met hiv/aids, wilden zij voorkomen dat het land generieke aidsremmers voor de eigen markt ging produceren. Over de doden die hierdoor vielen verscheen begin dit jaar de documentaire Fire in the Blood.
In 2007 verscheen het rapport Een bittere pil, waarin wetenschappers stellen dat 40 procent van de ‘nieuwe’ medicijnen worden getest in ‘niet traditionele onderzoeksgebieden’. Arme landen dus. Dat is goedkoper, en er wordt niet gecontroleerd of farmaceuten zich wel aan de veiligheidsregels houden. The Guardian berichtte in 2011 dat 80 procent van de patiënten niet weet dat zij fungeren als proefkonijn.
Meer marketing dan research
De grote farmaceuten willen vooral centen verdienen. In 2001 waren de vijf grootste medicijnenbedrijven twee keer zoveel waard als het BNP van alle landen van Afrika bij elkaar. Zij verkochten slechts 1,3 procent van hun geneesmiddelen in Afrika.
Die ‘dure’ onderzoeken naar nieuwe medicijnen betalen de medicijnfabrikanten overigens niet zelf. 84 Procent van de financiering komt van overheden en uit publieke bronnen. De farmagiganten bekostigen slechts 12 procent. Het bedrag dat ze aan marketing besteden is 19 keer zo hoog.
Nog niet genoeg van alle cijfertjes? The pharmaceutical industry in figures.
Lobby en handelsverdragen
Volgens Health Action International besteedt de farmaceutische industrie jaarlijks 91 miljoen euro aan lobbyactiviteiten in Europa. Ter vergelijking: de maatschappelijke organisaties die strijden voor toegang tot gezondheidszorg hebben samen 3,4 miljoen euro te besteden.
De farmalobbyisten zijn machtig. In 1994 besloot de World Trade Organization dat alle landen die lid wilden zijn ook de zogeheten TRIPS moesten accepteren (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights). Ook in de nieuwe handelsverdragen die westerse landen afsluiten, is veelal vastgelegd dat arme en opkomende landen patenten moeten erkennen.
Daardoor vallen doden, zeggen hulporganisaties. Want zelfs als een land niet akkoord gaat met de strenge patentregels, worden generieke medicijnen onderschept landen die de patenten wél erkennen. Een voorbeeld: in 2008 confisqueerde de Nederlandse douane een lading hoge bloeddrukmedicijnen die vanuit India werd vervoerd naar Brazilië. 300.000 Patiënten waren ervan afhankelijk. Toch hield Nederland de pillen meer dan een maand vast.
Novartis vs. India
Terug naar India. Het land zag zich in 2005 gedwongen om de TRIPS-regels in te voeren, en dus om patenten te aanvaarden. De Indiase patentenwet kent echter een speciale ‘sectie 3.d’. Daarin staat dat er geen patent wordt verleend als een bekende substantie in een nieuwe vorm is gegoten, maar de werking nauwelijks is verbeterd. De werkzame stof van Novartis’ kankermedicijn Glivec bestond al. Alleen de kristalvorm van het middel waarvoor de farmaceut patent wilde was aangepast.
De uitspraak van het Indiase hooggerechtshof afgelopen maandag biedt openingen voor alle landen die generieke medicijnen willen produceren. Een tegenslag voor de gevestigde orde. Een kentering in het voordeel van innovatieve nieuwe spelers. Nu al wordt een kwart van de patenten in India aangevraagd door lokale fabrikanten voor écht nieuwe geneesmiddelen.
Foto: net_efekt