“Was je niet bang?”, vraagt de 32-jarige Amerikaan die de auto bestuurt. Het is half vijf ’s nachts en de chauffeur en zijn Texaanse baas brengen me terug naar mijn hotel na een tocht langs verschillende nachtclubs in downtown Djibouti. “Ik ben nu bang, omdat je dronken achter het stuur zit”, zeg ik (OneWorld onderzoeksjournalist Sanne Terlingen, red.). De Texaan en het Jemenitische meisje op zijn schoot – een van de ‘barmeisjes’ van Club Shams – gieren het uit. Ik wil ze vragen of zij het niet riskant vinden; we hebben met een groepje van zes personen zeker acht flessen wodka soldaat gemaakt. Maar ze beginnen zo wild te zoenen dat ik er niet tussen kom.
De Amerikaanse contractors overtreden in één nacht drie van de voornaamste regels
“Je hebt in Djibouti geen rijbewijs nodig om te mogen rijden”, zegt het meisje naast mij op de achterbank. Met een dubbele tong van de Wodka-pomme vertelt ze dat ze 20 is, of 21, en van Ethiopisch-Somalische komaf. De Texaan duwt zijn meisje even van zich af. “Schiet op!”, brult hij tegen de chauffeur. “We moeten voor vijf uur terug zijn op de basis! Dat halen we nooit!”
De ‘basis’ is de Amerikaanse legerbasis Lemonnier. Volgens General Order Number 1 is het voor bewoners van die basis verboden om een prostituee te betalen. Ook het drinken van meer dan twee eenheden alcohol is tegen de gedragscode, net als rijden onder invloed. De contractors (huurlingen, red.) met wie ik in de auto zit, overtreden op één avond drie van de voornaamste regels. Desalniettemin vinden ze het oké als ik over hun nachtelijke avonturen schrijf. Mits ik geen namen en foto’s publiceer.
De twee jonge vrouwen in de auto vertellen alleen hun werknamen: Fatiha en Mia. Hun glitterjurkjes dragen ze enkel ’s nachts; ze kwamen de nachtclub binnen in kleurige omslagdoeken met bijpassende hoofddoeken. De stof daarvan piept nu uit hun handtasjes.
De wodka vloeit rijkelijk in Club Scotch in Djibouti
Drones en piraten
Djibouti is kleiner dan België en telt nog geen miljoen inwoners. Toch is het belang van het landje niet te onderschatten. Djibouti is Amerika’s Afrikaanse front in de War on Terror. De op-een-na-grootste dronebasis ter wereld is in Djibouti gevestigd. Daarvandaan vertrekken drones voor aanvallen op Al-Shabaab in Somalië en Al-Qaida in Jemen. Het aantal aanwezige Amerikaanse militairen is sinds 2002 gegroeid tot vierduizend. Zij verblijven – samen met contractors – op Camp Lemonnier. Naast de Amerikanen zijn er onder meer Franse, Japanse, Duitse, Spaanse en Italiaanse militairen in Djibouti. China maakte in november bekend er hun eerste Afrikaanse basis te openen.
Al 16 jaar dezelfde president
Hoewel Djibouti officieel een democratie is, is president Ismaïl Omar Guelleh al sinds 1999 aan de macht. In 2010 wijzigde het parlement, dat uitsluitend uit leden van Guelleh’s partij bestond, de grondwet waardoor Guelleh zich nog een derde termijn verkiesbaar kon stellen. Hij beloofde om in 2016 af te treden, maar kondigde in december aan dat hij nog een vierde periode aan de macht wil blijven. Het besturen van Djibouti is een familieaangelegenheid. De vrouw van Guelleh is onofficieel vice-president. Zijn halfbroer is directeur-generaal van de haven.
Het land is ideaal voor militaire oefeningen: buiten de hoofdstad leven enkel nomaden. De temperaturen en het woestijnlandschap zijn even onherbergzaam als in Afghanistan. Het is, vanwege de ligging aan de Golf van Aden (het verlengde van het Suezkanaal) ook de perfecte uitvalsbasis voor zee-missies tegen Somalische piraten.
Djibouti is ook de makkelijkste plek om de Golf van Aden over te steken. Elk jaar maken naar schatting honderdduizend Ethiopische en Somalische migranten en vluchtelingen de boottocht richting het Midden-Oosten. “De stroom door Djibouti is immens”, vertelt een vertegenwoordiger van de International Organisation for Migration IOM. “Eén migrant per acht inwoners! Ze reizen via havenstad Obock per boot naar Jemen, en dan – als het lukt – door naar Saudi-Arabië.”
Omdat de reis naar Jemen relatief duur is, verblijven veel Ethiopiërs en Somaliërs illegaal in Djibouti-stad totdat ze voldoende geld hebben om een mensensmokkelaar te betalen. IOM heeft geen zicht op de hoeveelheid ongedocumenteerde migranten. Ook andere instanties geven aan dat zij ‘niet over data beschikken’. Er is niemand die bijhoudt hoe deze mensen overleven. Niemand die het registreert als ze verdwijnen.
Franse militairen in het zwembad van het Kempinski-hotel. Elf uur 's ochtends.
Politie betalen met seks
Volgens N. Omar, een pseudoniem van een Amerikaanse contractor, behoren de meisjes die in nachtclubs hun diensten aanbieden tot deze groep van ongedocumenteerde migranten. “Op het eerste gezicht lijkt het alsof de meisjes gewoon een goede tijd hebben. Ze laten mannen drankjes kopen. Dan komt het onderwerp ‘seks’ ter sprake en beginnen de onderhandelingen.”
Militairen en contractors behoren tot de voornaamste ‘klanten’ van de meisjes
Omar geeft OneWorld exclusief inzage in de memoires die hij over zijn zesjarige verblijf in Djibouti wil publiceren. De meisjes onderhandelen zelf, vertelt hij in een daaropvolgende e-mailwisseling. Maar dat betekent niet dat ze het werk vrijwillig doen. “Omdat ze illegaal in Djibouti zijn, kunnen ze onder druk worden gezet door de eigenaar van de bar, die bijvoorbeeld zegt dat hij een meisje niet binnenlaat als ze bepaalde dingen niet doet, zoals geld afdragen, seks hebben met de eigenaar of met iemand anders die door de eigenaar is aangewezen.”
Prostitutie is verboden in Djibouti. Daarom zijn er soms politie-invallen. “Migrantenmeisjes die illegaal in Djibouti zijn en worden opgepakt, worden het land uitgezet. “Behalve als ze agenten betalen – met geld of met seks.”
Militairen en contractors behoren tot de voornaamste ‘klanten’ van de meisjes in de clubs, zegt Omar. “Ze doen er niet allemaal aan mee, maar een substantieel deel wel. Meisjes mogen niet mee naar de basis, dus nemen ze een hotelkamer of gaan ze met het meisje mee naar huis. De huizen van ongedocumenteerde migranten doen dienst als bordeel.”
Sommige van die sekswerkers zijn tieners, aldus Omar. “Tijdens mijn zes jaren in Djibouti ontmoette ik straatkinderen die spulletjes verkochten zoals sigaretten en kauwgom. Ik zag hoe de kinderen make-up begonnen te dragen en naar nachtclubs gingen. Ja, ze waren zeker minderjarig.”
Uit een rapport van hulporganisatie Humanium blijkt dat de Djiboutische politie in 2009 2430 sekswerkers arresteerde. 408 waren tussen de 10 en 17 jaar oud.
Ook straatkinderen komen volgens Omar in aanraking met de seksindustrie. “Ik hoorde van locals dat Europese mannen geld of eten aanbieden in ruil voor seks. Dat is gewoon in Azië, dus het is niet vergezocht dat die praktijken nu ook in Djibouti ontstaan.”
Kempinski-hotel in Djibouti
Vijfsterrenhotel
“Ik kom alleen een gast en haar logé afleveren!” Het is drie uur ’s nachts en ik ben opnieuw uit geweest met de Amerikaanse contractors. Deze keer gaat Fatiha niet met militairen mee, maar met mij. De dronken chauffeur probeert de beveiliger van het Kempinkski-hotel te overtuigen dat hij ons door moet laten. De toegangsweg naar het hotel wordt – na eerdere aanslagen op westerse doelen door Al- Shabaab – streng gecontroleerd.
‘Bond, James Bond’, is het Kempinski-hotel volgens reisgids Lonely Planet. ‘Een oord voor welgestelde Arabische zakenlieden, westerse militairen, lui van inlichtingendiensten en Afrikaanse bigwigs.’
Voordat Fatiha mee naar mijn kamer mag, moet ik bij de receptie 25 euro betalen
“We moeten eerst langs de receptie”, zegt Fatiha als ik haar meevoer naar de lift. “Ik ben hier vaker geweest.” Inderdaad: een bewaker roept ons terug als we meteen de gang naar mijn kamer proberen in te glippen. Voordat Fatiha mag doorlopen, moet ik een briefje ondertekenen dat het vijfsterrenhotel 25 euro extra van mijn creditcard mag afschrijven. Fatiha moet haar Djiboutische identiteitskaart laten zien.
“Je hoeft geen geboortebewijs te hebben om een ID te kopen”, zegt ze onderweg naar de kamer.
Binnen wil ze zich meteen uitkleden. “Ik had toch gezegd dat ik journalist ben?”, vraag ik. “Ik wil alleen praten.” Fatiha staat erop dat ik een sexy foto van haar maak. Ze gaat op haar knieën op het bed zitten. Haar billen naar mij toe. “De stoel?”, opper ik. “Vind je me niet mooi?”, vraagt ze. Ze scrolt door haar telefoon op zoek naar foto’s die een andere ‘klant’ van haar heeft gemaakt. Naakt. “Kijk, mijn borsten!”.
Dan realiseer me waarom Fatiha zich zo graag wil uitkleden. Vlak voor we bij de Amerikanen in de auto stapten, fluisterde een Djiboutische fixer haar toe dat hij niets slechts over haar wil horen. Dat hij haar dan in elkaar zal slaan. “Zal ik de fixer een sms’je sturen dat we het leuk hebben?”, vraag ik. Fatiha knikt opgelucht.
‘Kwetsbaar voor mensenhandel’
Migranten en vluchtelingen zijn extra kwetsbaar voor mensenhandel. Zowel onderweg als na aankomst op hun bestemming. Dat schrijft het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in het Trafficking in Persons Report (TIP) 2015. Het TIP-rapport verschijnt sinds 2001 jaarlijks en wordt wereldwijd gebruikt door hulporganisaties en regeringen. Djibouti is dus, volgens de wereldwijd gebruikte richtlijn, een risicogebied voor mensenhandel.
Meer dan 16.500 Ethiopische en Somalische meisjes en vrouwen verdwenen van de radar
Dat blijkt ook in de praktijk. In Djibouti verrichten ongedocumenteerde migranten niet alleen sekswerk in de nachtclubs, maar ook in bordelen langs de vrachtroute van de Djiboutische haven naar Ethiopië. En dan zijn er nog de meisjes en vrouwen die onderweg naar Jemen worden verkracht of ten prooi vallen aan mensenhandelaren. “Vaak zijn de daders de mensensmokkelaars van wie zij afhankelijk zijn om de oversteek te maken”, vertelt een vertegenwoordiger van IOM. Uit rapporten van het Regional Mixed Migration Secretariat (RMMS) blijkt dat (Somalische en Ethiopische) meisjes en vrouwen onderweg naar het Midden-Oosten verdwijnen. Tussen 2011 en 2013 verdwenen er meer dan 16.500 van de radar.
Toch staat Djibouti, in de ranking die de Amerikaanse overheid maakt op basis van de mate van mensenhandel, niet in de laagste categorie. Hoe kan dat?
Somalisch meisje in vluchtelingenkamp Ali Addeh
Verdwenen dochters
Om het antwoord op die vraag te vinden, reis ik naar Ali Addeh, vier uur rijden vanaf de hoofdstad. Daar, in een vluchtelingenkamp tussen twee bergketens in, leven meer dan tienduizend Somalische en Ethiopische vluchtelingen. Velen al meer dan twintig jaar. Vrouwen kregen er kinderen, en soms zelfs kleinkinderen. Wat kunnen zij vertellen over mensenhandel?
Ik begin niet direct over mensenhandel of sekswerk. Seks is een taboeonderwerp (ongetrouwde meisjes horen geen seks te hebben). Daarom organiseer ik een kringgesprek met zes Somalische en twee Ethiopische moeders. Als ik naar de voornaamste problemen vraag, zegt Youroub (43): “Water halen. Brandhout zoeken. De nacht.” Het is een manier om duidelijk te maken dat seksuele intimidatie veelvuldig voorkomt in het kamp. De tukuls waarin de vrouwen slapen bieden weinig bescherming, ze hebben enkel een lap stof als deur. Als ze op pad gaan, doen ze dat altijd in groepjes om de kans op verkrachting te verkleinen.
Meisjes boven de 15 jaar verdwijnen uit het vluchtelingenkamp
Youroub is nog niet uitgepraat, als Kalsouma (47) roept dat het gesprek over hun kinderen moet gaan. De andere vrouwen vallen haar bij. “Kinderen zijn als bloemen. Ze moeten groeien”, zegt Kalsouma. Zelfs heeft ze er zes. Drie in het kamp, drie ‘out of the station’, zoals dat in kampjargon heet. Want “in Ali Addeh komt niets tot bloei”.
Al snel overstelpen de vrouwen me met voorbeelden van kinderen die zijn vertrokken. Verdwenen. “Kijk eens om je heen”, zegt Amina. “Ouderen zijn aanwezig. Jongeren onder de vijftien jaar zijn aanwezig. Maar daartussen? Weg.” Het drijft moeders tot waanzin, aldus Amina.
De 35-jarige Folsa vertelt over de dochter van haar zus. “Ze is naar Djibouti-stad gegaan om geld te verdienen.” De meeste meisjes zoeken een baan als inwonende huishoudster. Dat werk is schaars, zelfs voor lokale meisjes. Toch keert geen meisje terug naar Ali Addeh.
Iedereen kijkt weg
De omstandigheden in Ali Addeh zijn bar. De Amerikaanse overheid is daarvan op de hoogte, blijkt uit documenten die zijn geopenbaard door Wikileaks. ‘UNHCR en (overheidsorganisatie, red.) ONARS beschikken over onvoldoende middelen om vluchtelingen te screenen, huisvesten en te eten te geven’, schrijft een diplomaat gestationeerd op de Amerikaanse ambassade in 2008.
In de media is echter niets over de vluchtelingen in Ali Addeh te vinden, noch over mensenhandel in Djibouti. Krantenbank Lexis Nexis geeft nul resultaten (over een periode van vijftien jaar). Zelfs op websites van internationale media als The Guardian en The New York Times staan geen verhalen over deze onderwerpen.
Hulporganisaties publiceerden nul rapporten over Djibouti
De wekelijkse krant van Djibouti is, net als de drie radiostations en de enige tv-zender, in handen van de staat. Berichtgeving wordt gecensureerd, zo blijkt uit het jaarlijkse persvrijheidsrapport van Freedom House. ‘Journalisten vermijden gevoelige onderwerpen, inclusief mensenrechten.’
Ook hulporganisaties houden zich stil. Grote organisaties als Human Rights Watch, International Rescue Committee en Amnesty International publiceerden de afgelopen vijf jaar geen rapporten over Djibouti.
Waarom?
Djibouti is een spionagehotspot. De migrantenstroom kan niemand ontgaan
Het schokkende is, dat de nachtclubs en de enorme migrantenstroom niemand in de regio kunnen ontgaan. Djibouti is namelijk ook een spionage-hotspot. Het dictatoriale regime monitort het internet- en telefoonverkeer. Diensten die niet af te luisteren zijn, zoals Whatsapp, zijn geblokkeerd. “Vrijwel iedereen in Djibouti verstrekt informatie aan de overheid”, vertelt een lokale kunstenares. Zelf spioneert ze ook. “Niet fulltime, gewoon een paar uurtjes per dag op het terras.”
De Djiboutische inlichtingendienst deelt informatie met de Amerikanen, blijkt uit diplomatieke documenten die gepubliceerd zijn door Wikileaks. ‘De National Security Service is extreem welwillend bij verzoeken van de ambassade. Wat ze missen aan ervaring maken ze goed qua medewerking.’ Zelf hebben de Amerikanen 300 medewerkers in Djibouti die zich bezighouden met ‘intelligence, surveillance en verkenningsvluchten’, zo blijkt uit een fotobijschrift op de website van USAFRICOM.
Uit diplomatieke documenten die gepubliceerd zijn door Wikileaks, blijkt dat de Amerikanen op hun beurt weer samenwerken met de Fransen.
Somalische vrouwen in vluchtelingenkamp Ali Addeh, Djibouti
Mensenhandelrapporten afgezwakt
Zou het kunnen dat machthebbers bewust wegkijken van mensenhandel en sekswerk in Djibouti vanwege het strategische belang van het land?
In de Amerikaanse Trafficking in Persons Reports ontdekken we verschillende signalen die daarop wijzen. Deze rapporten beschrijven, zoals eerder aangegeven, de mate van mensenhandel in een land, maar ook in hoeverre de overheid daar iets tegen doet. Daarbij wordt ieder land ingedeeld in een ranking, waarbij ‘Tier 1’ het beste is en ‘Tier 3’ het slechtst. Als de V.S. een land in die laagste categorie plaatsen, kan dat gevolgen hebben voor af te sluiten handelsverdragen en financiële hulp aan dat land.
Hoewel de Djiboutische regering de afgelopen jaren geen maatregelen nam om mensenhandel te bestrijden, plaatst de Amerikaanse regering Djibouti consequent op de ‘Tier 2 watchlist’. Opvallend: officieel mag een land maximaal twee jaar op die watchlist staan, daarna moet het automatisch degraderen naar ‘Tier 3’. Maar Amerika kende Djibouti in 2015 een ‘kwijtschelding’ toe. ‘Omdat de overheid een plan heeft geschreven dat, indien geïmplementeerd, een bijdrage zal leveren aan het halen van de minimumstandaarden voor het bestrijden van mensenhandel.’ Ook opvallend: in 2014 kreeg Djibouti ook al een kwijtschelding, om precies dezelfde reden.
Het zou niet de eerste keer zijn dat Amerika het mensenhandelrapport afzwakt omwille van eigen belangen
Een vergelijking met andere landen leert dat Djibouti in verhouding ook nog eens veel minder mensen vervolgde wegens mensenhandel dan landen die wel in Tier 3 zijn geplaatst. Thailand veroordeelde bijvoorbeeld 151 personen in een jaar tijd. In Djibouti werd maar één persoon voor de rechter gebracht wegens mensenhandel; een vrouw die illegale migranten had uitgebuit werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, maar zat geen dag in de cel.
Het TIP-kantoor ontkent noch bevestigt de stelling dat het TIP-rapport door politieke overwegingen beïnvloed. “Het rapport reflecteert de beoordeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de inspanningen die buitenlandse overheden hebben verricht om te voldoen aan de minimum standaarden voor het uitbannen van mensenhandel”, zegt een vertegenwoordiger van het TIP-office tegen OneWorld.
Het zou niet de eerste keer zijn dat Amerika het mensenhandelrapport afzwakt omwille van eigen politieke en economische belangen. In mei 2015 onthulde persbureau Reuters dat mensenhandelexperts het oneens waren met Amerikaanse diplomaten over de ranking van 17 landen. In 14 gevallen haalden de diplomaten hun gelijk. Maleisië kreeg bijvoorbeeld een upgrade, waardoor het land toch deel mocht nemen aan het belangrijke Trans Pacific Partnership (TPP) handelsverdrag (de tegenhanger van het Transatlantic Trade and Investment Partnership, TTIP, red.).
Fatiha in mijn kamer in het Kempinski-hotel
Sekszone rondom de basis
‘In hun verlangen om overal ter wereld militaire basissen te bezitten, hebben vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering herhaaldelijk samengewerkt met moorddadige, antidemocratische regimes en schendingen van mensenrechten genegeerd.’ Dat zegt hoogleraar David Vine, verbonden aan de American University in Washington DC, in zijn in augustus gepubliceerde boek Base Nation. How U.S. military bases abroad harm America and the world.
Overal waar Amerikaanse militairen neerstrijken poppen sekszones op
‘Het maakt niet uit welke mening men erop nahoudt aangaande de legaliteit en moraliteit van sekswerk. Deelname aan de seksindustrie is een schending van zowel de krijgswet als de wet van de meeste landen waarin de Amerikaanse basissen en troepen gevestigd zijn’, stelt Vine. ‘Gezien de mate van mensenhandel in de seksindustrie, schenden de troepen ook de nationale en internationale verboden op het ondersteunen van mensenhandel.’
Vine wijst er op dat overal waar Amerikaanse militairen neerstrijken sekszones oppoppen. De Amerikaanse oorlog in Vietnam heeft eraan bijgedragen dat de Thaise kustplaats Pattaya ‘is verworden tot een van ’s werelds voornaamste red-light districten’. Rondom de marinebasis Subic Bay op de Filipijnen waren na vertrek van de Amerikanen twintigduizend sekswerkers. ‘Zelfs tijdens de oorlogen van de V.S. in Afghanistan en Irak is er melding gemaakt van bordelen en mensenhandel met betrokkenheid van Amerikaanse troepen en contractors.’
Amerika kijkt dus niet alleen weg van mensenhandel in Djibouti. De Amerikaanse militaire aanwezigheid draagt ook bij aan de ontwikkeling ervan.
De ringen van Fatiha
“Geen partyscene”
“In Djibouti is zeker geen sprake van een omvangrijke partyscene”, laat de woordvoerder van het Amerikaanse leger (USAFRICOM en CJTF-HOA) in Djibouti weten. “We hebben alle instanties op Camp Lemonnier die betrokken zijn bij het handhaven van de wet gevraagd of jullie claims juist zijn. Als er sprake zou zijn van wangedrag, dan zouden deze instanties dat weten. Alle experts ontkennen dat er de afgelopen 18 maanden melding is gemaakt van prostitueebezoek door Amerikaans personeel. Als zulke voorvallen plaatsvinden, zijn daar geen Amerikanen van Camp Lemonnier bij betrokken”
Als ik de ochtend na het uitgaan wakker word, ontdek ik dat Fatiha haar ringen op het tafeltje naast mijn bed heeft laten liggen. Het zijn neppers, met steentjes van glas. Ik breng ze naar de receptie. “Kunnen jullie deze overhandigen aan het meisje dat vannacht bij me was?” De receptioniste schudt haar hoofd. Ze hebben haar ID-kaart vannacht alleen voor de vorm gecontroleerd.
Ik bel de Amerikaanse chauffeur: “Wil jij Fatiha haar ringen teruggeven?” “Geen probleem, ik help je”, reageert de contractor. “Ik neem ze vanavond voor haar mee. Dan gaan we weer op stap!”
Dit verhaal is gepubliceerd in OneWorld magazine 2, februari 2016. Meer lezen over Djibouti? Eerder publiceerden we de longread 'Fear and loathing in Djibouti' (ook beschikbaar in het Engels).